Op 2 maart ll. werd Shahbaz Bhatti, minister van de Pakistaanse regering en katholiek, vermoord wegens zijn verzet tegen de anti-blasfemiewet [1]. Wij publiceren hier wat men terecht zijn “geestelijk testament” mag noemen.
Hoge regeringsverantwoordelijken hebben mij voorgesteld en gevraagd mijn strijd op te geven, maar ik heb altijd geweigerd, zelfs nu ik weet dat mijn leven in gevaar is. Mijn antwoord was steeds hetzelfde: “nee, als man van het volk wil ik Jezus dienen”.
Deze toewijding maakt mij gelukkig. Ik zoek geen populariteit, ik wil geen machtposities. Ik wil slechts een plaats aan de voeten van Jezus. Ik wil dat mijn leven, mijn karakter, mijn daden voor mij spreken en zeggen dat ik Jezus Christus volg. Dit verlangen is zo sterk in mij dat ik het als een voorrecht zou beschouwen indien — in mijn inzet en strijd om de noodlijdenden, armen, vervolgde christenen in Pakistan te helpen — Jezus het offer van mijn leven zou willen aanvaarden. Ik wil voor Christus leven en voor Hem wil ik sterven. Ik heb in dit land helemaal geen angst.
Vele keren hebben extremisten mij proberen te doden en gevangen te nemen; zij hebben mij bedreigd, vervolgd en mijn familie geterroriseerd. Enkele jaren geleden hebben extremisten mijn ouders, mijn moeder en vader zelfs gevraagd, mij ervan te overtuigen mijn hulp aan christenen en noodlijdenden te stoppen, zoniet zouden ze mij verliezen. Doch mijn vader heeft mij altijd aangemoedigd. Zolang ik leef, zou ik tot mijn laatste adem zeggen, dat ik Jezus en deze arme lijdende mensheid, christenen, noodlijdenden, armen blijf dienen.
Ik wil zeggen dat ik in de Bijbel en in Jezus’ leven veel inspiratie vind. Hoe meer ik het Nieuwe en Oude Testament lees, de verzen van de Bijbel en het woord van de Heer, des te groter wordt mijn sterkte en vastberadenheid. Als ik nadenk over het feit dat Jezus alles heeft opgeofferd, dat God Zijn Zoon gezonden heeft voor onze verlossing en ons heil, vraag ik mij af, hoe kan ik de weg van Calvarië gaan? Onze Heer heeft gezegd: “Neem uw kruis op en volg Mij”. De passages uit de Bijbel waar ik het meest van hou, zijn: “Ik had honger en gij heb Mij eten gegeven; Ik had dorst en gij hebt Mij drinken gegeven; Ik was een vreemdeling en gij hebt Mij opgevangen; Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed; Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht; ik was in de gevangenis en gij zijt naar Mij toe gekomen!” Als ik dan arme en noodlijdende mensen zie, denk ik dat Jezus mij in hen tegemoet komt.
Om die reden probeer ik altijd mijn collega’s te helpen en wie hulp nodig heeft, bij te staan.
Deze tekst werd in Italië gepubliceerd in het boek Cristiani in Pakistan. Nelle prove la speranza, Marcianum Press, Venezia. Vertaling: Sorores Christi.