Een bedenking over de euthanasie. Professor Dijon publiceert deze ter gelegenheid van het debat over de uitbreiding van de wet tot minderjarigen en demente personen.
Even nadenken. In 2002 besliste de Belgische wetgever dat het menselijk leven als dusdanig niet meer noodzakelijk de daad van doding mag verhinderen. Inderdaad mag een derde persoon, dokter genoemd, voortaan straffeloos een menselijk wezen doen overgaan naar de dood en aldus over het eeuwenlange verbod van moord stappen. Ja, zal men zeggen, maar deze persoon heeft het gevraagd, want hij leed veel. Tot daar toe. Maar onafgezien de afdoende beschouwingen — waarvan de psycho-medische literatuur overvol is —, over de noodzaak om de verzoeken uitgebracht door erg lijdenden te ontwarren, moeten we aandacht hebben voor de hier uitgewerkte verschuiving. Want door de wil van de wetgever is het menselijk leven van een stelsel van objectiviteit dat voor iedereen zekerheid brengt, overgegaan naar een stelsel van subjectiviteit, dat niet nalaat te verontrusten.
Maar, zal men vragen, moet men zo’n filosofische bewoordingen gebruiken om de eenvoudige daad van medelijden voor een wezen in nood tegen te spreken?
Daar ligt juist het probleem: hoe in zo’n klemmende vragen plaats geven aan de bijdrage van het filosofisch verstand? Het is zeker dat het medelijden het menselijk wezen ten volle in het hart raakt, zelfs tot in zijn binnenste, maar de deernis is een gevaar wanneer zij het verstand ter zijde laat om een daad te stellen die zij heilzaam acht. De ontroering is onbetwistbaar een onvervangbare kracht in de menselijke psyche want, zoals haar naam het zegt, is zij het die ontroert, die beroert, die in beweging brengt. Maar door beroep te doen op alle vermogens van de mens, bv. in de strijd tegen het kwaad en het lijden, mag de ontroering toch niet de realiteit zelf ontkennen zonder groot gevaar.
Wat zegt de realiteit? Zij zegt dat wij geboren worden zonder het zelf gewild te hebben en dat dit menselijk leven ons samen brengt in een band die niemand van ons in handen heeft. Wij kunnen niet beslissen over het sociaal verband dat ons met elkaar verbindt, want het is reeds daar, in ons vlees geschreven. Het is precies op deze realiteit dat de wetgever de wet moet doen steunen die ons binnen de gemeenschap samenhoudt, want onze gezamenlijke onderwerping aan die eenvoudige realiteit die onze geboorte is, geeft ons vrede; ze is eigenlijk stichter van het recht, voornamelijk van het recht op leven, dat zelf de stichter is van alle andere “mensenrechten”.
Welnu door deze objectiviteit van het sociaal verband te laten onderwerpen aan het domein van de subjectieve wil opent de wetgever een deur die altijd maar breder zal worden en die hij niet meer zal kunnen sluiten. Vroeger mocht ieder van ons inderdaad zeggen: “ik ben er en (wegens mijn recht op leven) je moet mij verdragen”. Thans kan wie ook aan de andere zeggen: “Je bent er, maar het hoort nog alleen aan jou te verdwijnen”. Wanneer wij vroeger gehouden waren tot dezelfde wederzijdse eerbied van een leven waarover niemand mocht beschikken, heeft thans elkeen nog slechts zijn eigen wil om de andere voor zichzelf eerbied te laten hebben, omdat juist het hele leven naar het domein van de beslissing is overgebracht: “ik sterf wanneer ik wil!”.
Maar wie ziet niet het geweld — en dus de angst — die zo een verschuiving opwekt? Wanneer het nog slechts van mij afhangt mijn aanwezigheid aan een ander op te leggen, wat voor drukking zal ik niet ondergaan (of zelfs alleen verbeelden) van uit het gedrag van mijn omgeving? Het is hier dat de loutere deernis — d.w.z. losgemaakt van de gedachte aan de objectiviteit van de werkelijkheid — , moordend blijkt te zijn. Terwijl de kwetsbaarheid een nabijheid van medelijden oproept zoals wij die kunnen bewonderen bv. in de instelling van palliatieve zorgen, gaat tenslotte de wet die euthanasie toestaat bij de verzwakte persoon de gedachte invoeren dat hij groot gelijk heeft te willen verdwijnen: welkom de angst.
Door voor te stellen de wet die euthanasie depenaliseert uit te breiden tot de minderjarigen en de dementen, lijkt de wetgever het aandeel van de vrijheid die aan de zwaksten toekomt groter te maken omdat de minderjarige die tot staat is te redeneren zal kunnen vragen dat hem de dood wordt toegebracht; hetzelfde voor de demente bij middel van een geschrift dat was opgesteld terwijl hij nog in een goede geestesgezondheid verkeerde. In werkelijkheid verzwakt deze uitbreiding ons allen omdat het de loutere subjectieve logica versterkt door altijd wat meer van het objectieve van de lichamelijke toestand die ons meteen de eerbied van de ene voor de andere moest doen bewaren, af te knagen.
Deze overgang van het objectieve van het lichaam naar het subjectieve van de wil zal zich onvermijdelijk nog verder ontwikkelen, niet alleen in de zin van de uitbreiding, zowel tot de minderjarigen als tot de dementen, maar in de richting van een nieuwe verschuiving, thans van het subjectieve naar het intersubjectieve. Men spreekt nu immers meer en meer over neonatale euthanasie voor baby’s met een handicap. Terwijl men de zin van de euthanasie die oorspronkelijk was opgevat als de doding toegepast op de persoon die ze met aandrang eist, vervormt, tekent de tendens zich nu af de onmogelijke toestemming van de pasgeborene te vervangen door de gezamenlijke appreciatie van zijn nabestaanden die de euthanasie zouden vragen “in zijn plaats”. We kunnen er op wedden dat het weldra zo ook zal gaan ten overstaan van de demente persoon: was het al niet de geestesziekte die hem had aangetast, zal men zeggen, wanneer deze persoon “vergeten” heeft de verklaring op te stellen die eiste dat de euthanasie op hem zou worden toegepast in zo’n omstandigheid? Het intersubjectieve dat hier ook het subjectieve gaat compenseren, zal eens de dag doen komen waarop de wet aan de omgeving zal toelaten dergelijke vergetelheid te “compenseren”. Sprak u over “vrijheid”? Het is gevaarlijk het aandeel van het verstand dat in de definitie van onze gemeenschappelijke mensheid voorkomt, achterwege te laten.
Xavier Dijon is professor-emeritus van de Faculteit Recht van de Universiteit Namen. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.
De Franse versie van deze tekst werd gepubliceerd op www.euthanasiestop.be,een burgerinitiatief in hoofdzaak gesteund door universiteitsprofessoren, juristen en professionelen uit de gezondheidszorg, uit alle hoeken van het land en van verschillende filosofische strekkingen.
www.euthanasiestop.be is een ruimte voor openbare meningsuiting, open tot ieder die zijn stem wil laten horen in het huidige debat over de uitbreiding van de euthanasie tot minderjarigen en demente personen.
Indien u het wenst, kan u ook uw mening of uw persoonlijke getuigenis publiceren op