De aartsbisschop van Mechelen-Brussel biedt onze hier een goede samenvatting van de leer van de Kerk over deze delicate kwestie.
Gescheiden hertrouwden helpen
Ook al zorgt een mislukt huwelijk vaak voor veel verdriet, de problematiek van hertrouwde gescheiden mensen is zo mogelijk nog pijnlijker. Wat ook de subjectieve redenen zijn (soms zo begrijpelijk) die hen ertoe gebracht hebben om burgerlijk een nieuwe verbintenis aan te gaan, het blijft zo dat hun situatie objectief gezien de onverbreekbaarheid tegenspreekt van het door Christus gewilde verbond. In het spoor van de evangelische barmhartigheid nodigt de Kerk niettemin uit om hertrouwde gescheiden mensen te helpen en hen te omringen met veel liefde, zodat ze zich niet door de Kerk verlaten zouden weten. In zijn apostolische exhortatie over het christelijk gezin was Johannes-Paulus II hierover zeer duidelijk: “De Kerk moet voor hen bidden, hen bemoedigen, zich een barmhartige moeder tonen en hen zo steunen in het geloof en de hoop” (84,3)
Zij kunnen en moeten deelnemen aan het kerkelijke leven
Net als alle andere gedoopten mogen en moeten gescheiden hertrouwden deelnemen aan het kerkelijke leven in al zijn aspecten. Zij zijn dus geenszins geëxcommuniceerd. Ze moeten echter vermijden taken op zich te nemen die hen in een delicate of moeilijke positie zouden brengen, zoals bijvoorbeeld het godsdienstonderricht of een directiefuntie binnen het katholiek onderwijs.
Het meest gevoelige probleem is uiteraard de deelname aan het sacrament van de eucharistie. De Kerk vraagt inderdaad dat gescheiden hertrouwden de mis bijwonen, maar dat ze zich onthouden van het ontvangen van het lichaam van de Heer. De reden hiervan is welbekend: de situatie van gescheiden hertrouwden betekent een feitelijke breuk met het nieuwe en eeuwige verbond vervat in het huwelijkssacrament. Hoe kunnen zij immers, zonder in tegenspraak te komen met zichzelf, dit nieuwe en eeuwige verbond belijden van het ontvangen van het eucharistische lichaam van de Heer?
Naar een objectief standpunt
Misschien is dit op het eerste gezicht schokkend. Het is niet makkelijk om in de hedendaagse mentaliteit een “objectief” standpunt in te nemen. De Kerk kent haar kinderen. Zij is er zich terdege van bewust dat de subjectieve overwegingen van gescheiden hertrouwden zeer waardevol kunnen zijn, zelfs edelmoediger dan deze van sommige andere koppels. Maar wat zou er gebeuren indien de Kerk, op grond van deze lovenswaardige subjectieve intenties, zou voorbijgaan aan de objectieve tegenspraak tussen het hertrouwen na een echtscheiding en de eucharistie? Dat zou Christus’ boodschap over de onverbreekbaarheid van het huwelijk onbegrijpelijk en inhoudsloos maken, en ook christenen ontmoedigen die zich inzetten om, ondanks groot leed en zelfs pijnlijk overspel, trouw te blijven aan hun huwelijksverbond.
En de andere situaties waarin het communiceren een schande is?
Men zou kunnen opwerpen dat er best nog andere gevallen zijn waar christenen het verbond met de Heer met de voeten treden en beter niet zouden communiceren. Dat is zeker waar. Velen nemen er met reden aanstoot aan wanneer ze gedoopten, bekend om hun bedenkelijke morele, sociale, economische of politieke levenswandel, te communie zien gaan. Het betreft bijvoorbeeld personen die openlijk ongehuwd samenleven of oneerlijke zakenmensen, enzovoort. De Kerk moet het geweten van deze mensen uitzuiveren en hen wijzen op de noodzaak van de bekering en de biecht alvorens het lichaam van Christus te ontvangen. Christus schenkt zichzelf immers weg aan zondaars, maar niet zonder een voorafgaande innerlijke ommekeer. Laten we ook niet vergeten dat de communie geen religieuze privéaangelegenheid is die enkel het eigen geweten aanbelangt, maar een openbare daad, onderhevig aan welbepaalde voorschriften van de kerkelijke leer.
Een “gedrag” of een “situatie”
Er dient evenwel een onderscheid te worden gemaakt tussen de gescheiden hertrouwden en de gevallen die we opsomden. Er is namelijk een verschil tussen een objectieve blijvende toestand en een gedrag. De Kerk kan niet beginnen met ieders gedrag te beoordelen en een uitspraak te doen in de zin van “Jij mag communiceren en jij niet”. Ze doet er goed aan om zich hier te verlaten op ieders persoonlijke geweten, en dat vervolgens trachten uit te klaren. Wie weet of iemand in tussentijd zijn zogenaamd “slecht” gedrag niet heeft bijgestuurd en van levenswandel is veranderd?
In het geval van gescheiden hertrouwden gaat het niet om een “gedrag” dat men van de ene dag op de andere kan veranderen; het gaat om een feitelijke situatie die veelal blijvend is. Bovendien gaat het om een situatie die als geen ander in strijd is met het mysterie van het verbond.
Als de Kerk aan de gescheiden hertrouwden vraagt om niet te communiceren, spreekt zij zich niet uit over hun innerlijke gesteldheid (die zeer goed kan zijn), maar beroept ze zich op de onuitwisbare tegenspraak tussen hun verbroken verbintenis en het eucharistisch sacrament van het huwelijksverbond. Het is kortom onmogelijk openlijk het eucharistisch verbond te belijden, terwijl men het daadwerkelijk ontkent door de ontrouw aan het huwelijksverbond zoals Jezus het wil.
Geen discriminerende sanctie
Merk op dat deze onthouding van de communie niet moet begrepen worden als een sanctie van de Kerk. Door zich burgerlijk of in een samenlevingsverband te binden (wat in tegenspraak is met de onverbreekbaarheid van het huwelijk), stellen echtgescheiden christenen zelf zich onverzoenbaar op tegenover de communie met het lichaam van Christus. Door het sacramentele huwelijk hebben ze zich ertoe verbonden elkaar trouw te blijven in goede en kwade dagen en hebben ze de onverbreekbaarheid van het christelijke huwelijk in al zijn consequenties aanvaard. Wie ondanks alles burgerlijk hertrouwt (of gaat samenleven) na een echtscheiding, of als vrijgezel een gescheiden persoon huwt, maakt dus zelf de keuze om blijvend verstoken te zijn van de communie met het eucharistische verbond.
Een andere manier om te communiceren
Wil dit dan zeggen dat aan hertrouwde gescheiden mensen de genade van de Heer ontzegd wordt? Op geen enkele wijze. De eucharistische communie is de gebruikelijke manier om hier op aarde deel te hebben aan Jezus’ liefde voor ons. Maar God is niet de gevangene van de sacramenten van Zijn liefde. Er zijn ook andere manieren om te delen in de liefde van de gekruisigde Heer en te participeren aan de vrucht van zijn leven. Hertrouwde gescheiden mensen worden uitgenodigd tot deze deelname, door juist niet aan de communie deel te nemen. Tot deze christenen, vaak diep getroffen door het mislukken van hun eerste huwelijk, zegt Jezus: “Jij, mijn broeder, jij, mijn zuster, zal door de onthouding van de communie deelhebben aan mijn kruis en mijn verrijzenis. Aanvaard deze pijn uit liefde voor mij en uit respect voor mijn liefdesverbond, en ik, uw Heer en uw God, zal wel de middelen vinden om u te troosten en u op een andere manier vreugde te schenken. Vertrouw op mij en mijn Kerk.”
Ikzelf ben meermaals getuige geweest van de vruchten van heiligheid van gescheiden hertrouwde mensen die tijden de mis, op het moment van de communie, naar voor treden om gezegend te worden en die weliswaar de hostie niet ontvangen, maar wel innig spiritueel deelhebben aan de Heer.
De genadebronnen
Hetzelfde geldt voor het sacrament van de verzoening. Dat kan niet toegediend worden aan hertrouwde gescheiden mensen, tenzij ze berouw voelen omwille van hun verbondsbreuk en bereid zijn om een leven te leiden dat niet in tegenspraak is met de onverbreekbaarheid van het huwelijk. Vermits in veel gevallen de hertrouwde gescheiden mensen, omwille van de kinderen, niet kunnen scheiden, betekent dit dat ze besluiten voortaan te leven als broer en zus en zich onthouden van de handelingen eigen aan het echtelijk verbond.
Het is duidelijk dat enkel zeer gemotiveerde christenen met een doorleefde spiritualiteit deze veeleisende weg aankunnen. De anderen (de overgrote meerderheid) blijven evenwel niet verstoken van Gods genade. Want hier opnieuw: God is niet de gevangene van de sacrament. De biecht is uiteraard de normale weg tot verzoening, maar voor hen die dit sacrament niet kunnen vragen omwille van hun foute huwelijksstaat, voorziet de Heer in andere bronnen van vergiffenis, voor zover hun hart ruim open staat voor zijn genade.
Wanneer ik deze broeders en zusters tijdens biechtvieringen mag onthalen, plaats ik me, samen met hen, voor de Heer en bid ik met deze woorden: “Heer, u weet dat mijn broeder (mijn zuster) op dit ogenblik de absolutie die de volle hereniging met de Kerk herstelt, niet kan ontvangen. Maar uw hart is groter dan alles en laat zich aan niets binden. Ik bid u: voltooi in mijn broeder (mijn zuster) zoals in mezelf het werk van onze bekering. Schenk mijn broeder (mijn zuster) de volle genade van de vergiffenis die hem (haar) vandaag toekomt. Laat hem (haar) proeven van de weldaad van uw barmhartige liefde, en leid hem (haar), zoals ook mezelf, naar de volle bekering. Amen”
Ook hier leert de ervaring me dat dit soort onthaal, in volle eerbied voor het sacrament van vergeving en zonder er afbreuk aan te doen, de boetelingen grote vrede brengt en hen helpt zich in geweten en naar waarheid te verzoenen met hun situatie.
Veel zachtaardigheid en geduld
(…) Het spreekt voor zich dat in een verhelderend gesprek over deze onderwerpen met betrokken mensen een grenzeloos respect een veel zachtaardigheid aan de dag moet worden gelegd en de nodige tijd moet worden uitgetrokken, zodat het woord van de Heer niet wordt geloochend: “Kom allen naar Mij toe die afgemat en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem mijn juk op en kom bij Mij in de leer, omdat Ik zachtmoedig ben en eenvoudig van hart, en u zult rust vinden voor uw ziel » (Mt. 11, 28-29).
Deze tekst werd gepubliceerd in het tijdschrift van het aartsbisdom Mechelen-Brussel, Pastoralia (oktober 2011, blz. 4-6), in het kader van een reeks over het sacrament van het huwelijk. De oorspronkelijke titel is “Het sacrament van het huwelijk. Het probleem van de gescheiden hertrouwden”. Wij bedanken E. H. José de la Sala voor zijn bijdrage tot de publicatie van dit artikel op didoc.be.