Een korte recensie van een recente film.
Na de dood van de paus komen de kardinalen bijeen in conclaaf om zijn opvolger te kiezen. Onder hen zijn er vier favorieten: de ultraconservatieve kardinaal Tedesco (Sergio Castellito), de progressieve ultra-liberale kardinaal Bellini (Stanley Tucci), de pragmatische grijze kardinaal Trambley en de Afrikaanse kardinaal Adeyemi. Alle vier willen ze verkozen worden. Maar twee andere kardinalen, die niet geïnteresseerd zijn in de macht, krijgen ook stemmen: de deken van het College van kardinalen, Thomas Lawrence (Ralph Fiennes) — de hoofdrolspeler van de film) en de nederige onbekende Mexicaanse kardinaal Benitez, aartsbisschop van Kaboul, die door de overleden paus in pectore tot kardinaal benoemd werd.
Lawrence is een man in geestelijke crisis, maar integer, die zijn opdracht als scheidsrechter van het conclaaf correct en onberispelijk wil vervullen. Op deze achtergrond weeft Oscarwinnaar Edward Berger een sombere thriller gebaseerd op de roman van Robert Harris, die heel goed functioneert dankzij een doeltreffende vertelstructuur en een visueel machtige enscenering met gedenkwaardige momenten. Om deze reden verwierf Conclaaf zes belangrijke nominaties voor de Golden Globes (beste film, regisseur, scenario, acteur, vrouwelijke bijrol en muziek).
Maar deze successen worden ernstig overschaduwd door twee belangrijke problemen: de absurde onderliggende boodschap van de film en de gebrekkige opvatting van zijn personages. De film beweert dat de katholieke Kerk enkel toekomst heeft indien ze het moreel relativisme aanneemt en zich volledig aansluit bij de postmoderne woke agenda: afstand van het traditioneel gezinsmodel, aanvaarden van echtscheiding, contraceptie en genderideologie. Het ideologisch kader van de film krijgt gestalte in de eerste homilie van de deken: “Zekerheid is de grote vijand van de eenheid; het is de doodsvijand van verdraagzaamheid […] Moge God ons een paus geven die twijfelt.” Deze toespraak wordt aangevuld door die van kardinaal Benítez: “De Kerk is niet de traditie. De kerk is niet het verleden. De Kerk is wat wij doen van nu af aan.”
Het andere element dat de film belast is het portret van de kardinalen: er is geen geloof, geen christelijke vreugde, geen hoop, geen naastenliefde. Het zijn eenzelvige mensen, in spirituele of morele crisis, eerzuchtig, kleinzielig en alleen bezield door de berekening van macht. Geen enkel van hun gesprekken gaat over het welzijn van de Kerk in een christelijk perspectief, van geloof of pastoraal.
Met andere woorden, de constructie van de personages berust op stereotypen en vooroordelen die de werkelijkheid de rug toekeren. Het alternatief zou niet een engelachtige en geïdealiseerde film geweest zijn, maar een realistische en geloofwaardige film te maken. Kortom, de film is mooi verpakt en verbergt binnenin een ranzig en achterhaald product.
Bron: https://www.aceprensa.com/resenas-cine-series/conclav/. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.