Een priester spreekt zich uit over de priesterwijding van gehuwde mannen.
Twee dagen geleden, als reactie op de uitspraken van paus Franciscus, en onder de vorm van een smeekbede gericht tot Zijne Heiligheid, publiceerde de krant La Libre Belgique de bijdrage van onze confrater, vriend en sedert kort onze buur, Pater Charles Delhez. Zonder verrassing, want hij had reeds zijn mening uitgedrukt in een werk dat een tiental jaren geleden verscheen, staat Père Charles — zo met genegenheid genoemd door de talrijke jongeren die van zijn ambt genieten in het kader van de “Equipes Saint Michel” en die talrijk onze parochie St. François van Louvain-la-Neuve bezoeken — gunstig tegenover de wijding van gehuwde mannen tot het priesterschap. Zijn woord is genuanceerd: met aanhaling van Pater Lobinger, vraagt hij aan de paus de wijding van mannen die “hun ambt deeltijds zouden uitoefenen in een bijzondere gemeenschap waarin zij in ploegverband zouden werken”. Ook de argumenten zijn bekend: weinig aantrek van de jongeren voor een eventuele “priesterlijke loopbaan”, pedofilieschandaal, enz.
Door mijn reactie op zijn woord ben ik mij bewust een steen in de kikkerpoel te werpen van Louvain-la-Neuve — iets wat ik met tegenzin doe, want dat zal de ganzen, zwanen en andere gewone eendjes die er lieftallig rondzwerven zeker opschrikken. Het is bovendien nooit aangenaam in te gaan tegen een mening die in ons land van een brede consensus geniet bij de bevolking in het algemeen en zelfs bij de gelovigen van de katholieke Kerk, althans bij de mensen van mijn generatie, de vijftigjarigen en de nog ouderen. En toch komt het me voor dat men een tegenovergestelde strekking kan merken bij de jongere gelovigen. En dat moet toch in aanmerking komen, want hoewel ze minder talrijk zijn, zij zijn toch de toekomst van de Kerk…
Laten we klaar zijn, mijn voorbehoud omtrent het voorstel van Père Charles is niet van theologische orde. De wijding van gehuwde mannen wordt toegepast in de katholieke kerken van de oosterse ritus; ik heb vele jaren in het Midden-Oosten geleefd en kon er gehuwde priesters ontmoeten die een mooi pastoraal werk uitvoeren. Neen, mijn voorbehoud bevindt zich op het terrein van de gepastheid van zulke wijziging in ons Belgisch kerkelijk verband. Ik zeg gewoonlijk dat wij geen gebrek aan priesters hebben, maar aan christenen. Daar waar er levendige gemeenschappen zijn, ontstaan er roepingen. Ik heb dit kunnen vaststellen tijdens mijn hele ambtstermijn en ik werd bijna 25 jaar geleden gewijd.
Daarentegen, priesters die men uit het buitenland heeft laten komen, inzetten om de kerken te behouden die verlaten werden — zoals dat in het verleden het beleid was van sommige van onze bisschoppen — heeft de christenen nooit in die kerken doen terugkeren. Père Charles stelt vast dat de jongeren “geen priesterloopbaan beogen [want] ze staan te ver van de Kerk”, maar zouden deze van de Kerk verwijderde jongeren meer beogen priester te worden als ze gehuwd zijn? Ik denk het niet. Bovendien vereist vandaag priester zijn een zeer sterke vorming en een lang rijpingsproces om te kunnen antwoorden op de ontzagwekkende vragen van onze zeer geseculariseerde maatschappij, waar wat kardinaal Danneels noemde “de ontbossing van het christelijk geheugen” woedt. Hoe zouden gehuwde mannen voor zo een vorming tijd vinden midden hun familiale en beroepsactiviteiten? En gesteld dat zij die tijd vinden, wie zou de echtgenote willen zijn van die overdrukke mannen, wat zouden hun kinderen ervan denken?
Ik weet niet of de Kerk de obsessie moet tonen te willen “het terrein bezetten” of de indruk moet geven dat zij alom bedienaars wil werven. Het is wellicht daar dat het meest subtiele klerikalisme nestelt. Integendeel een harmonieuze verdeling van taken tussen priesters en leken die vreedzaam en blij beleefd wordt is, naar mijn mening, de beste wijze om roepingen van priesters en vooral van … christenen te doen ontstaan!
Dominique Janthial is priester van het bisdom Mechelen-Brussel en pastoor van de H. Franciscus-parochie van Louvain-la-Neuve. Hij gaf gedurende 20 jaar Bijbelonderricht aan de Faculteit Theologie van de Jezuïeten aan toekomstige priesters. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.