Iedereen wil waardig sterven. Maar wat betekent dat? De opvatting over de menselijke waardigheid is heel verschillend naargelang men voor of tegen euthanasie is. Het Comité Consultatif National d’Ethique (in Frankrijk) heeft op 13 juni laatstleden een standpunt (n. 121) gepubliceerd over de kwestie van het levenseinde. Wij hebben er een bijzonder duidelijke passage uit gekozen.
Volgens de peilingen die vaak te beknopte vragen stellen — die zich merkwaardig genoeg bijna nooit richten tot mensen die zich aan het einde van hun leven bevinden — en door een te schematische voorstelling, door de media of door de militanten, van wat er bij het debat op het spel staat is het haast vanzelfsprekend geworden: het toelaten van euthanasie zou beantwoorden aan de wens dat de mensen in elke omstandigheid zouden kunnen “waardig sterven”. Tezelfdertijd eisen de tegenstanders van euthanasie en begeleide zelfmoord het principe van waardigheid op.
Twee verschillende opvattingen
In werkelijkheid wordt deze term op twee heel verschillende manieren gebruikt, zoals het Comité reeds kon vaststellen.
De voorvechters van de keuze voor de dood beroepen zich op een subjectieve of persoonlijke opvatting van waardigheid: onder waardigheid wordt hier verstaan als het beeld dat een individu van zichzelf heeft in functie van zijn waarden, zijn verlangens, de relaties die hij onderhoudt met zijn naasten. Een blik die dus volledig kan verschillen van één individu tot een ander, en die veranderingen kan ondergaan wanneer ouderdom of ziekte meer op de voorgrond treden, volgens het beeld dat anderen hem weerspiegelen. Waardigheid verwijst hier naar een normatieve dimensie (naar een manier van zijn, naar een goed beeld van zichzelf dat men toont aan zichzelf of aan de anderen, of naar het toonbaar zijn volgens de zeer veranderlijke normen in tijd en ruimte, naar de welvoeglijkheid). Waardigheid is ook die stoïcijnse deugd volgens welke iedereen in staat moet zijn zich te beheersen, een ander niet te confronteren met de aanblik van zijn onmacht.
In deze betekenis beantwoordt het recht om waardig te sterven aan het voorrecht waardoor ieder zelf kan bepalen tot waar het hem aanvaardbaar lijkt als zijn autonomie en zijn levenskwaliteit worden aangetast. Deze eis moet vooral in verband gebracht worden met de objectieve onwaardige situaties, die zoals eerder opgemerkt, het lot zijn van te veel gehandicapte of afhankelijke mensen. Voor anderen staat de vraag naar een “recht om waardig te sterven” meer voor de bevestiging van de autonomie van de persoon; ze is in feite een uitdrukking van zijn individuele vrijheid en van de mogelijkheid om deze te manifesteren tegenover derden.
In een ander perspectief, dat de moderne traditie plaatst aan de basis van de rechten van de mens, neemt de waardigheid een ontologische zin aan, zij is een wezenlijke hoedanigheid van de menselijke persoon: de menselijke natuur zelf is waardigheid, zodat deze niet kan afhangen van een lichamelijke of psychologische conditie van een persoon. Waardigheid wordt hier begrepen als uitdrukking van het behoren bij de mensheid van elke persoon, als een diep merkteken van de gelijkheid van de individu’s, een morele werkelijkheid die het menselijk wezen plaatst in zijn bestaan en die verplichtingen ten opzichte van hem met zich brengen.
De gevolgen van deze twee opvattingen
Het probleem is niet kiezen voor één van de twee manieren waarop het begrip waardigheid gebruikt wordt, maar inschatten wat hun gebruik in het debat over de wil om het ogenblik van zijn dood te kunnen kiezen betekent. Wat dat betreft zijn de verschillen zeer groot.
Als men waardigheid als absoluut beschouwt dan is ze onvervreemdbaar — wie mentaal en lichamelijk verzwakt is verliest haar niet — en niet meetbaar. In dit opzicht worden mensen niet alleen geboren maar sterven ook “met gelijke rechten en gelijke waardigheid”. En zeggen dat een begeleide zelfmoord of euthanasie in bepaalde gevallen een “waardiger” dood toelaten heeft geen zin.
Ieder kan daarentegen het gevoel dat hij van zijn waardigheid heeft verbinden aan vermogens om te verstaan, na te denken, besluiten te nemen of aan levenskwaliteit. Wanneer een persoon vindt dat zijn leven niet meer waard is geleefd te worden — een gevoel even natuurlijk, gemakkelijk te begrijpen in een aantal situaties, alsook tragisch want de voorstelling die wij ons maken van onze waardigheid is verbonden aan de blik die anderen op ons richten — zou men hem dan de mogelijkheid moeten geven om voortijdig te sterven?
Het Comité onderlijnt dat de twee opvattingen over waardigheid zeer verschillende betekenissen van dit woord uitdrukken die elkaar niet a priori uitsluiten. Het benadrukt ook dat de strijd tegen objectieve onwaardige situaties de maatschappij en de overheid moet mobiliseren: niet allen hebben toegang tot palliatieve zorg, bepaalde mensen leven op het einde van hun leven in isolement, slechte levensomstandigheden en te weinig begeleiding van zieken en gehandicapten zodat een levenseinde thuis voor hen onmogelijk is. De meest onwaardige situatie zou zijn dat men een ander als onwaardig zou beschouwen omdat hij ziek, anders, alleen, niet actief is en veel kost… Overigens laat de overgang van de waardigheid-welvoeglijkheid naar de waardigheid-vrijheid waarvan sommigen zich bedienen, de waardigheid als waarborg voor de gelijkheid van alle menselijke wezens, wat ook hun conditie is, niet ongeschonden. Bijstand bij zelfmoord of een dodelijke injectie door een arts beschouwen als een mogelijk antwoord op het innerlijk gevoel van onwaardigheid of op de vrees zijn waardigheid te verliezen — hier te begrijpen als in het bezit van al zijn vermogens, ja zelfs in staat om voldoende gelukkig en autonoom te zijn — kan voor gevolg hebben dat kwetsbare mensen een gevoel van “onwaardigheid” krijgen. En deze vrees kan ook tot uitdrukking komen wanneer het gaat over de mogelijkheid die zieke mensen hebben om elke behandeling van levensbelang te weigeren, dus ervoor te kiezen hun leven niet te verlengen.
De waarde van elkeen als persoon
Er bestaat dus een zekere spanning tussen de noodzaak het persoonlijk gevoel zijn plaats te geven en het risico dat deze waardigheid verward wordt met de onveranderlijke waardigheid die door naasten en verzorgenden moet gerespecteerd worden bij personen die zeer kwetsbaar zijn, door hun ondersteuning, troost en genegenheid te geven. Op het vlak van de maatschappij moet men voorkomen dat diegenen die kwetsbaar zijn, hetzij door hun gezondheid, hetzij door hun moeilijkheid ja zelfs hun onvermogen om hun plaats te vinden in de maatschappij of in hun nabije omgeving, gemarginaliseerd worden.
Daar de hedendaagse cultuur voortdurend zegt dat de waarde van een mens samenhangt met zijn vermogen om te handelen, te produceren en rendabel te zijn, alsook met zijn vermogen tot zelfontplooiing, is het essentieel dat men niet uit het oog verliest dat waardigheid ook deze onveranderlijke waarde is die, zonder ze op te heffen, kan botsen met de individuele vrijheid.
Bron: http://www.ccne-ethique.fr/sites/default/files/publications/avis_121_0.pdf. De tussenkoppen zijn van onze redactie. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.