De VN wijst België met de vinger voor het “hoog percentage” abortussen in samenhang met de prenatale test voor Downsyndroom.
In zijn laatste rapport stelt het Comité voor de rechten van gehandicapte personen van de VN met “bezorgdheid” vast dat het “de negatieve perceptie van mensen met een handicap” in de Belgische samenleving bijdraagt tot het “hoog niveau selectieve zwangerschapsonderbrekingen”.
De opmerkingen van het CRPD (Committee on the Rights of Persons with Disabilities), gepubliceerd op 5 september laatstleden, passen in het kader van het periodiek rapport van België voor de verplichtingen vervat in het Internationaal Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Goedgekeurd in 2006, werd dit verdrag in 2009 door België geratificeerd.
Om zijn observatierapport uit te voeren, houdt het CRPD, samengesteld uit onafhankelijke deskundigen, rekening met inlichtingen die door België doorgegeven werden en met bijdragen, ingediend door meerdere maatschappelijke organisaties, over het respect voor de rechten van mensen met een handicap.
Verband tussen screening, abortus en verwerpen van gehandicapte personen
Onder de punten die het Comité aan de orde stelt, staat de kwestie van de algemeen verbreide opsporing van de trisomieën (in het bijzonder trisomie 21, of het Downsyndroom) in België in prenataal stadium, door middel van de NIP-test.
In punt 16 van het rapport, betreffende de naleving van artikel 8 van het Verdrag in verband met de bewustmaking voor het aanvaarden van gehandicapte personen, “bemerkt het Comité met bezorgdheid […] dat de maatschappelijke percepties volgens welke mensen die lijden aan het Downsyndroom en aan andere handicaps minder waarde hebben dan andere personen, bijdragen tot een hoog niveau van selectieve zwangerschapsonderbrekingen ten gevolge van de prenatale diagnoses van het Downsyndroom of van andere handicaps”.
Het feit dat de negatieve perceptie van gehandicapte personen een belangrijk percentage abortussen als gevolg van trisomie met zich meebrengt, is in praktijk verbonden met het algemeen verbreid gebruik van de NIP-test als opsporingsmethode in België. Deze niet-invasieve bloedtest wordt systematisch aangeboden aan zwangere vrouwen, en bovendien volledig terugbetaald door de Belgische staat. Zo de zorgverleners geacht worden de koppels die geconfronteerd worden met het bericht van een mogelijke handicap de keuze te laten, worden in België toch meer dan 95% van de zwangerschappen afgebroken bij de diagnose van Downsyndroom (cf. IEB 25/02/2021).
De noodzaak van een “volledige” en niet gerichte informatie aan de ouders
Dit bijzonder hoog aantal abortussen zet het Comité aldus aan een aanbeveling aan de Belgische autoriteiten op te stellen over de objectiviteit van de informatie die dit onderzoek vergezelt: België wordt verzocht “erover te waken dat toekomstige ouders die een prenatale screening ondergaan, volledige informatie en niet-gericht advies krijgen, die de stereotypes over gehandicapte personen of de waarden geassocieerd met het medisch model van de handicap niet aanmoedigen”.
Voor zorgverleners en overheden bestaat de uitdaging er zo niet enkel in zich te onthouden van het geven van gerichte informatie die abortus zou aanmoedigen in geval van vaststelling van trisomie, maar ook en vooral in het op gepaste wijze inlichten en ondersteunen van de betroffen ouders, opdat zij werkelijk op materieel, medisch, sociaal en psychologisch vlak een kind met trisomie in goede omstandigheden zouden kunnen verwelkomen.
Ook andere landen die de nadruk leggen op systematische opsporing, zoals Nederland of Zweden, riepen vragen op bij de VN-commissie. Door dit rapport is het de eerste keer dat België zijn beleid van opsporing en begeleiding van toekomstige ouders zo in vraag gesteld ziet door een officiële instantie op internationaal niveau.
Schuldgevoel oproepen bij de ouders, of de maatschappij verantwoordelijk maken?
Paradoxaal genoeg contrasteert de steeds positievere aanvaarding van mensen met een Downsyndroom door onze maatschappij met het onwenselijk achten van de geboorte van deze zelfde personen. Het risico bestaat dan dat, vermits hun handicap opgespoord kon worden en hun geboorte vermeden kon worden, de ouders van deze kinderen waargenomen of voorgesteld zouden kunnen worden als des te meer verantwoordelijk voor de zorg, ja zelfs voor hun situatie.
De waarnemingen en aanbevelingen van het VN-comité dragen integendeel bij tot het aan de kaak stellen van zo een individueel schuldgevoel oproepen bij de ouders, door te wijzen op de collectieve verantwoordelijkheid van de maatschappij, maar ook van de politieke autoriteiten en van de verzorgenden, in de promotie van de aanvaarding en van de integratie van personen met Down, vanaf het begin van hun leven.
Bron: https://www.ieb-eib.org/nl/nieuws/ziekten-en-handicaps/trisomie-21/ieb-nieuws-vn-bekritiseert-belgie-voor-hoog-aantal-abortussen-in-verband-met-prenatale-trisomietests-2305.html. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.