Een Vaticaans rechtsexpert heeft ontkend dat er kerkelijke instructies bestaan om misbruikgevallen te verdoezelen.
Integendeel is het een “duidelijk principe” dat religieuze instanties aangifte moeten doen als dit door de wet wordt geëist. Dat zei Charles J. Scicluna, kerkjurist van de Congregatie voor de Geloofsleer voor ernstige kerkrechtelijke overtredingen donderdag tegen KNA. Daarnaast bestaat er een algemene “morele plicht” met de overheid samen te werken.
Scicluna verwierp de bewering dat er geheime kerkelijke documenten bestaan over de omgang met seksueel misbruik. Alleen de instructies in Crimen Sollicitationis uit 1922 en 1962 over de handelwijze bij interne onderzoeken in de Kerk waren oorspronkelijk vertrouwelijk. “Zij zijn dat niet langer, omdat ze op het internet staan”, aldus de juridische expert. De indruk van geheimhouding is door een ongeautoriseerde “slechte vertaling van deze tekst ontstaan in het Engels”. Feitelijk zou het onderzoeksgeheim de bescherming van de betrokken personen moeten dienen.
De “morele plicht” om samen te werken met overheidsonderzoekers vloeit voort uit de algemene beginselen van het kerkrecht. Deze zijn de basis van fundamentele ethische verplichtingen, zoals ze worden geformuleerd in de moraaltheologie, zei de jurist. Katholieke meerderen worden door het kerkrecht ertoe verplicht aangifte te doen in Rome van geloofwaardige beschuldigingen. Aan de andere kant kennen niet alle nationale rechtsordes een juridisch bindende aangifteplicht voor sociaal werkers of werknemers van de Kerk, die op enigerlei wijze kennis hebben genomen van misbruikgevallen.
Over de clausule van het “pauselijk geheim” ( secretum pontificium ) in de canonieke voorschriften inzake de misbruikthematiek, zei Scicluna dat deze zwijgplicht onderscheiden moet worden van het biechtgeheim. Het biechtgeheim is onder alle omstandigheden onschendbaar, zelfs als een priester bijvoorbeeld voor een wereldlijke rechtbank ondervraagd wordt als getuige.
Bij het secretum pontificium gaat het om een zo groot mogelijke bescherming van de persoon van aanklagers en gedaagden in de kerkelijke procedures. Dit is onafhankelijk van het staatsrechtelijke beleid, volgt haar eigen regels —zoals bij de verjaring— en kan alleen in het kerkelijk bereik straffen opleggen. Staatsrechtbanken zijn daarentegen geïnteresseerd in die feiten die onder hun jurisdictie vallen.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Katholiek Nieuwsblad van 19-3-10 (ziehttp://www.katholieknieuwsblad.nl/archief/Kort/2010/3/19/Vaticaan:_geen_geheime_documenten_ter_verdoezeling_van_misbruik ). Het volledige interview van Mgr. Scicluna is te lezen in het Frans op didoc: Les abus sexuels des prêtres .