“Schrap euthanasie op basis van louter psychisch lijden uit de wet”: onder deze titel publiceerden 65 specialisten een open brief in De Morgen van 8-12-15.
Voor het eerst sinds het in voege treden van de wet in 2002 werd een beslissing tot euthanasie – het geval De Moor/Van Hoey – door de evaluatiecommissie betwist en naar het gerecht doorgeleid. Van deze euthanasie en de gesprekken tussen patiënt en arts bestaat een documentaire van de Australische zender SBS. Ook over een 24-jarige jongedame uit Brugge, die in laatste instantie afzag van de uitvoering van de haar toegekende euthanasie omwille van psychisch lijden, werd recent een indringende videoreportage van The Economist uitgezonden (24 and Ready to Die).
In onze open brief in de Artsenkrant (september 2015) wezen wij al op de rechtsonzekerheid van de arts bij euthanasie op basis van louter psychisch lijden. Met dit opiniestuk brengen wij het specifieke problematische karakter ervan onder de aandacht, met name de onmogelijkheid om de uitzichtloosheid van psychisch lijden te objectiveren.
Men zou verwachten dat deze ongeneeslijkheid onderbouwd wordt met bijvoorbeeld aanwijzingen van een organisch letsel of van weefselschade, met andere woorden, met factoren onafhankelijk van wat er subjectief inzake de ziekte gevoeld en gedacht wordt. Dergelijke objectivering is bij psychisch lijden problematisch.
Laten we duidelijk zijn: psychisch lijden is reëel en kan minstens even zwaar zijn als lichamelijk lijden. Specifiek is evenwel dat je enkel kan steunen op het woord van degene die lijdt om het in te schatten. En maar goed ook, want hij of zij is de enige die weet hoeveel pijn het doet op het moment zelf. Op het moment zelf… want wanneer we psychisch lijden, zijn we er veelal van overtuigd dat er geen andere toekomst meer mogelijk is. Het is vaak precies deze gedachte die een mens de dieperik in duwt, want zolang er perspectief is, kan men meestal bijzonder veel aan.
Depressie is vandaag de meest voorkomende mentale aandoening: volgens schattingen van de Wereldgezondheidsorganisatie hebben 1 op 7 mensen ooit te maken met een ernstige depressie. Als we deze cijfers plaatsen naast het feit dat uitzichtloosheid één van de centrale kenmerken is van een depressieve fase, is het duidelijk dat het hopeloze gevoel op geen enkele wijze in verhouding staat tot het werkelijk hopeloos zijn van een situatie.
In tegenstelling tot ziektes die het gevolg zijn van weefselschade is mentaal lijden verbonden met een verandering in functioneren – en niet met een aantasting van weefsel. Dit verschil is essentieel omdat dergelijke dynamische veranderingen per definitie kunnen omslaan en wel soms vrij plots. Zo zien we dat sommigen die eerst ongeneeslijk ziek verklaard werden en op basis daarvan toestemming kregen voor euthanasie, er van afzien omdat er nieuwe – zij het kwetsbare – perspectieven zijn opgedaagd.
Op een paradoxale manier bewijst dit dat de ziekte niet ongeneeslijk kan genoemd worden. De subjectieve inschatting van het eigen perspectief bij psychisch lijden biedt daarom geen houvast om het verdict ‘ongeneeslijk te vellen.
De conclusie is duidelijk: de huidige wet veronderstelt ten onrechte dat er bij psychisch lijden objectieve klinische criteria zouden bestaan die euthanasie kunnen rechtvaardigen. Het is om die reden dat euthanasie op grond van psychisch lijden alleen niet bij wet kan geregeld worden.
Sommigen verdedigen bovendien de stelling dat (pas) de dood als optie tot een positieve kentering kan leiden en ook daarom als een onderdeel van een goede zorg kan beschouwd worden. Volgens ons betekent dit echter automatisch het radicale failliet van de mentale zorgsector. Het hanteren van ‘de dood als therapie’, eventueel tot en met het daadwerkelijk uitvoeren van de euthanasie, impliceert het a priori verzaken aan wat therapie steeds kan en moet zijn: het onuitputtelijk openzetten van nieuwe perspectieven.
Als vertegenwoordigers van de verschillende rechtstreeks betrokken beroepsgroepen over de verschillende landsdelen en voorbij de klassieke ideologische breuklijnen, zijn wij gealarmeerd door een toenemende banalisering van euthanasie op grond van psychisch lijden alleen. Wij vinden dat deze situatie intrinsiek verbonden is met het gegeven van een wet die stoelt op subjectieve criteria. Daarom dringen wij erop aan om het toelaten van euthanasie op basis van louter psychisch lijden uit de huidige wetgeving te schrappen.
Ariane Bazan is klinisch psychologe ULB. Samen met Gertrudis Van de Vijver (filosofe UGent) en Willem Lemmens (ethicus Universiteit Antwerpen) schreef ze deze open brief in naam van 65 professoren, psychiaters en psychologen. De volledige lijst alsook de oorspronkelijke tekst vindt men terug op http://www.demorgen.be/opinie/schrap-euthanasie-op-basis-van-louter-psychisch-lijden-uit-de-wet-b277b650/.