Het probleem van de prediking en het toedienen van de sacramenten aan de katholieke gemeenschappen van de Amazone-wouden is een vraag van praktische aard. Het zou kunnen dat ze de slaap verstoort van de lokale bisschoppen, maar ze beroert niet veel de media. Maar wanneer men onder de voorgestelde maatregelen de mogelijkheid vermeldt gehuwde mannen te wijden, wordt alles anders en lijkt het erop dat men zich op de drempel van een revolutionaire verandering bevindt.
(…)
Om het beweerde nieuwe van de maatregel te schatten, mag men niet vergeten dat er in de katholieke Kerk reeds gehuwde priesters zijn. De katholieke Kerken van de oosterse ritus die met Rome verenigd zijn, hebben gehuwde en ongehuwde priesters, volgens een traditie die nog steeds bestaat. Dit is een toestand die zich niet zonder moeilijkheden stelt, zoals nog kort geleden Sviatoslav Shevchuk, aartsbisschop van Kiev en hoofd van de Grieks-katholieke kerk van Oekraïne heeft vermeld. In de Angelsaksische wereld zijn er eveneens vroegere anglicaanse, episcopale, lutherse en andere geestelijken die gehuwd waren op het ogenblik van hun intrede in volle eenheid met de katholieke Kerk, aan wie men heeft toegelaten verder dienst te doen als katholieke priesters.
Men mag ook niet zeggen dat het de eerste keer is dat het voorstel om viri probati, d.w.z. gehuwde mannen te wijden die het bewijs hebben geleverd van hun rijpheid in het geloof en die deze dienst in hun gemeenschap zouden kunnen leveren, besproken wordt. De laatste tijd, telkens wanneer men spreekt over het gebrek aan priesterroepingen, komen de viri probati naar voor, waarvan er – ten minste op papier – een grote voorraad schijnt te zijn.
Zoals de vaticanist John Allen liet opmerken, “na over de bisschoppensynodes gedurende twintig jaar bericht te hebben, kan ik mij geen van de vele samenkomsten herinneren waar de idee van de viri probati niet opgerezen is, wanneer niet in de officiële agenda, dan minstens in de sfeer”. Het volstaat te herinneren aan de synode over de Eucharistie van 2005, waar de bisschoppen van het zuiden het probleem aanraakten van de geïsoleerde gemeenschappen die tijdens lange periodes zonder priester bleven. Maar na het debat werd de idee verworpen en bevestigde de synode nogmaals de spirituele en pastorale waarde van het priestercelibaat. Wat nu nieuw is, is dat het thema voorkomt in het Instrumentum laboris. Maar dat een idee besproken wordt, betekent niet dat het zal goedgekeurd worden.
Uitzondering of precedent
Wat het document in feite naar voren brengt is een suggestie om een lastig pastoraal vraagstuk, verbonden aan het isolement van deze gemeenschappen aan te vatten: “Bevestigend dat het celibaat een gave is voor de Kerk, vraagt men dat, voor de verst gelegen zones van de streek, men de mogelijkheid bestudeert van de priesterwijding van bejaarde personen, bij voorkeur inlandse, geëerbiedigd en aanvaard door hun gemeenschappen, hoewel zij reeds een gevestigd en stabiel gezin hebben, met oog op het toedienen van de sacramenten die het christelijk leven vergezellen en ondersteunen”.
Maar wat men in het Amazonegebied voorstelt als een dringende noodzaak om pastorale redenen, wordt in het Westen gezien als een precedent in een ideologische discussie over het priestercelibaat. Ginds gaat het om het toedienen van de sacramenten aan wie er geen kunnen bekomen; hier gaat het om het hervormen van het beeld van de priester in gemeenschappen die niet altijd een grote belangstelling hebben voor de sacramenten, hoewel ze deze binnen handbereik hebben.
In het Westen klagen wij over het gebrek aan priesters, terwijl wij ons in feite thans bevinden in een bevoordeligde toestand tegenover andere streken van de katholieke wereld. Volgens de gegevens van het Pauselijk Jaarboek waren er in 2016 in Europa 1.600 katholieken per priester en 1.300 in de Verenigde Staten, tegenover 7.200 gelovigen per priester in Zuid-Amerika, iets meer dan 5.000 in Afrika en iets minder dan 2.200 in Azië. Het probleem in de Kerken van het Westen is de telkens hogere gemiddelde leeftijd van de clerus, zonder voldoende vernieuwing.
Vervangingsaantal van de priestergeneraties
Deze vernieuwing hangt minder af van het priestercelibaat dan van de religieuze levenskracht van de gemeenschappen waaruit de roepingen moeten voortkomen. Het is betekenisvol dat de Aziatische katholieken, die thans 11% uitmaken van het totaal van de gelovigen van de Kerk, nu 30% van de seminaristen leveren, en dat de Afrikanen, die 17,8% van de katholieken vormen, voor 27 % van het totaal van de seminaristen zorgen. Integendeel vertegenwoordigen de Europese katholieken 21,8 % van het totaal, terwijl hun seminaristen slechts iets minder dan 15% van het totaal van de priesterkandidaten tellen.
In Afrika en in Azië lijkt het niet dat het priestercelibaat een probleem stelt om priesterkandidaten te vinden. De spirituele kracht begunstigt een hoog aantal “generatievervangingen”. Voor 100 actieve priesters bewijzen Afrika en Azië een grote vernieuwingsbekwaamheid met respectievelijk 66 en 54 nieuwe kandidaten, terwijl Europa slechts 10 kandidaten aantekent, Amerika 28 en Oceanië 22.
In Europa en in Amerika is het gebrek aan priesterroepingen slechts één aanwijzing onder de andere die in het rood staan. Denken we bv. aan de beoefening van de zondagsplicht en aan de huwelijkstrouw. Er is een vrees voor definitieve binding, zowel in het priesterschap als in het huwelijk. Denken dat een verandering in het priestercelibaat deze problemen van geestelijke ontbossing zal oplossen is erg naïef. Eerder dan een sterk gebaar zou dit zelfbedrog kunnen zijn.
Ignacio Aréchaga is de ex-hoofdredacteur van het agentschap Aceprensa. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem. Bron: https://www.aceprensa.com/articles/celibato-sacerdotal-en-zonas-deforestadas/.