Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

Moet de Kerk een democratie zijn?

4 april 2011

Men hoort dikwijls de eis dat de Kerk zich moet democratiseren. Een opiniestuk, dat onlangs in La Libre Belgiqueverscheen, bekijkt deze kwestie vanuit een interessant gezichtspunt.

 

 

De actualiteit, in Egypte, in Libië of in ons vlakke land, dat er maar niet in slaagt een regering te vormen, doet ons nadenken over de macht, haar legitimiteit en over de uitoefening ervan.

In dit verband is het treffend te merken dat onze vorst, aan wie een welbepaald partijvoorzitter verwijt niet verkozen te zijn, een onmisbaar raderwerk blijkt voor de goede werking van onze democratische instellingen.

 

Terwijl heel wat politieke systemen barsten vertonen en als kaartenhuisjes in elkaar storten, richten sommigen hun pijlen op de enige instelling die de stormen van de laatste tweeduizend jaar doorstaan heeft om ze haar werkingsvorm te verwijten. In een opiniestuk van dinsdag 8 februari ll [1] wordt aldus aan de Kerk gevraagd zich aan te passen, terug te keren naar het Evangelie en haar hiërarchie op te doeken. Een heel programma!

 

Het gaat er niet om te weten welke regeringsvorm de beste is. Op dit vlak is het democratisch model als politieke organisatie waarin het volk soeverein is tot op heden de meest ideale vorm gebleken, die het meest rekening houdt met de waardigheid van de menselijke persoon. In feite is de kern van het debat de vraag over de identiteit van de Kerk. Is zij een realiteit die door mensen werd gesticht? Of is zij een realiteit die door God werd gewild? In het eerste geval zou de Kerk een organisatie zijn die de mensen naar welbelieven gestalte geven. Zij is dan onvermijdelijk een machtsbastion, waarin de verschillende groepen elkaar op min of meer democratische manier elkaar bestrijden. In het tweede geval is de Kerk een realiteit die als een gave ontvangen werd, die van de Openbaring. Dat is het geloof van de christenen: God openbaart zich doorheen Jezus Christus. Wat zegt nu deze Christus over de Kerk?

 

Een eerste vaststelling: wij bemerken bij de leerlingen van Christus het bestaan van een hiërarchie, waarvan de doelstelling de uitoefening van het ambt is. Zo leest men in het Evangelie volgens Mattheus (28, 18-20) dat Jezus zich tot de Elf richt (tot de Twaalf min Judas die zich opgehangen heeft) met de volgende woorden: “Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat ik u bevolen heb. Zie ik ben met u tot aan de voleinding der wereld”.

 

Zonder daarop verder te gaan, merken wij dat vele andere Evangelieteksten het hebben over een mandaat dat door Christus aan de apostelen wordt gegeven (Joh 20, 21-22; Mc 16,15; Lc 24,49; Joh 14, 16). Hoe hebben de apostelen deze instructie begrepen? Bij het lezen van de Handelingen (1, 15) merkt men dat de Twaalf het besef hebben een aparte groep te vormen. Zij dienen de sacramenten toe et prediken het Woord Gods; zij verzamelen menigtes; zij komen samen in een concilie en nemen gemeenzaam beslissingen. Zij omringen zich met helpers en benoemen opvolgers. Aan dezen dragen zij de macht over die zij zelf gekregen hebben, middels een welbepaalde ritus (1 Tm 4, 14 en Tt 1, 5).

 

Overigens is het onjuist te stellen dat de Kerk doorheen de eeuwen niets aan haar organisatie kan wijzigen. Zij kan dit zeker. Zo kunnen de modaliteiten voor de uitverkiezing van een bisschop in de tijd en volgens het land sterk verschillen. De bisschop van Milaan, de heilige Ambrosius, werd in zijn bisschopsambt door handgeklap bevestigd. Vandaag is het de Paus die de meeste bisschoppen benoemt en morgen zou dit nog anders kunnen zijn.

 

Waarom zou Christus nu eigenlijk zijn Kerk gesticht hebben, was het niet om het heil te bestendigen dat Hij in de wereld is komen brengen? En hadden de mensen moeten stemmen over de wijze waarop God hun deze redding moest brengen, dan zou Jezus Christus waarschijnlijk niet op een kruis gestorven zijn. En het is nog veel minder zeker dat zij de eucharistie als een sacrament zouden aanvaard hebben. Deze taal is te hard! Wie kan dit aanhoren? Zo verontwaardigd waren de leerlingen te Capharnaüm. Het is duidelijk dat God geen gewoon mens is!

 

Vincent Delannoy noemt zich een basischristen. Wij danken hem voor zijn toestemming dit artikel, dat in “La Libre Belgique “van 2-3-11 verscheen, te hebben mogen publiceren. Ludwig Van den Dries heeft deze tekst uit het Frans vertaald.