Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

Huwelijk en echtscheiding in Christus’ tijd

26 augustus 2014

Toen Jezus het christelijk huwelijk verkondigde was de gezinstoestand veel erger dan vandaag.

 

 

Men hoort dikwijls, ook in katholieke middens, dat het toestaan van de communie aan hertrouwde gescheidenen een verzoek is dat men in onze tijd moet voldoen. De hertrouwde gescheidenen zijn thans veel te talrijk opdat men oude wetten en oude schema’s zou in voege houden.

Dit is duidelijk een broze opvatting volgens dewelke de waarheid onderworpen wordt aan het eigenmachtige van het aantal. Ze werd gebruikt door de radicalen (Italiaans links). Men zegde toen “er zijn reeds miljoenen feitelijk gescheidenen, te veel om nog verder de mogelijkheid van het erkennen van de echtscheiding te willen ontkennen”. En het zijn nog eens dezelfden die de opvatting van het aantal hebben gebruikt om abortus te wettigen: “omdat de clandestiene abortussen ondertussen de regel geworden zijn, is het beter abortus zonder meer te regulariseren”.

Maar het doel van dit artikel is niet dergelijke redenering van uit logisch standpunt af te wegen, zelfs niet van uit theologisch oogpunt. Het doel is eenvoudig van uit historisch oogpunt te begrijpen of dit standpunt kan verzoend worden met de leer van Christus.

Wat Christus heeft onderwezen… en nog zou onderwijzen

De vragen die ons essentieel lijken zijn dus de volgende: welke houding zou Hij die oneindig goed en barmhartig is, Jezus Christus zelf, — zo hij vandaag zou komen —, aannemen? Zou Hij de leer van de onontbindbaarheid van het huwelijk veranderen, ze aanzien als voorbijgestreefd en zonder ontzag voor het groot aantal hertrouwde gescheidenen die er vandaag zijn? Zou Hij uitzonderingen invoeren, casuïstiek, verschillende problematieken (…)? Zou Jezus dit kort en bondig gebod dat luidt “Wat God verenigd heeft, dat scheide de mens niet” (Mat. 19, 8) wat soepeler gemaakt hebben?

De toestand in Jezus’ tijd

Het uitgangspunt is ongetwijfeld het feit dat het huwelijk in de antieke en de vóórchristelijke wereld in twee vormen bestond: monogaam en polygaam. De monogamie bestond in Griekenland, bij het Joodse volk en in Rome. In andere beschavingen was de polygamie de regel. De leer van Christus over het gezin is dus niet volledig ongehoord nieuw: meerdere volkeren — ik herhaal het — beschouwden de monogamie als de pijler van de maatschappij. We staan hier voor wat gewoonlijk “natuurwet” wordt genoemd:ook de niet-christelijke volkeren hoorden in hun binnenste de klank van de universele morele vereisten. Net zoals Hippocrates, in een tijd waarin abortus nochtans de norm was, begrepen had dat abortus plegen moord is, hadden de Romeinen ook goed begrepen dat het optimum in de relatie man-vrouw bestond in de trouw en de duurzaamheid van het huwelijk.

Ritus van de Romeinse bruiloft

Zo, in de tijd van de Republiek, t.t.z. vóór Jezus Christus, voorzag men te Rome de verloving die gevierd werd in een officiële ceremonie die de uitwisseling van ringen insloot (aan de ringvinger gestoken, want volgens Aulu-Gelle zou er “een heel dunne zenuw lopen tussen de ringvinger en het hart”). Daarna volgde het huwelijk: een plechtigheid die gekenmerkt was door een soort communie voor een altaar waarop men aan Jupiter een gerstebrood offerde. Men vervolgde ook met het slachtofferen van een dier waarvan de ingewanden gelezen werden door een waarzegger. Een éénmalig gehuwde vrouw, — dus een goed voorteken —, bracht de handen van de gehuwden samen vóór de priesters en de getuigen, als teken van de eveneens sociale functie van het huwelijk. Mensen en godheden werden dus geroepen als getuigen van een gebeuren waarvan de belangrijkheid zeer duidelijk was.

Maar als wij dieper kijken, ontdekken wij dat zelfs de Romeinse monogamie, — wellicht de stevigste van de oudheid —, aangetast was door duizend uitzonderingen. Zo mocht de echtgenoot betrekkingen hebben met slavinnen, zonder dat dit het minste schandaal uitmaakte, zelfs in de ogen van de echtgenote; ook mocht hij zijn vrouw verstoten voor een vrij lange reeks van redenen.

De Joodse monogamie geleek ook op een fictie, want de rabbijnse scholen konden tot in het oneindige de mogelijkheden van verstoting uitbreiden, en zo voor de mannen de weg openstellen voor opeenvolgende huwelijken. De polygamie was ten andere een vrij courante praktijk.

Het gezin in crisis tijdens de keizertijd

Als we teruggaan naar Rome tijdens de keizertijd, t.t.z. de tijd van Christus, en tijdens de eeuwen waarin het christendom geleidelijk ingang vond, worden de zeden losgeslagen. Alle historici zijn het erover eens om te zeggen dat de reeds tijdens de tijd van de republiek ontbindbare monogamie een zware crisis doorstond. De gemiddelde duur van de huwelijken vermindert onophoudelijk; de echtscheidingen vermeerderen steeds; zelfs de plechtigheid van het huwelijk, die volledig de graduele vermindering van de betekenis van het huwelijk volgt, wordt telkens eenvoudiger, sneller, bijna banaal.

Zoals Igino Giordani het schrijft in zijn meesterwerk Il messaggio sociale del cristianesimo (“De sociale boodschap van het christendom”): “om uit de echt te scheiden waren er geen ingewikkelde formaliteiten meer nodig. Zoals om te huwen. Een eenvoudige mededeling volstond, mondeling of schriftelijk, of via een boodschap”; alles was eenvoudiger dan in het republikeins verleden en de echtscheiding “wordt vervormd tot een plaag die de instelling van het huwelijk aanvreet en het gezin ondermijnt”.

De grote Seneca, tijdgenoot van Jezus, schrijft dat uiteindelijk “de mensen scheiden om te huwen en huwen om te scheiden”. Juvenalis in de eerste eeuw na Christus vermeldt de naam van een vrouw die 8 maal was gehuwd in 5 jaar tijd, terwijl Martialis de huwelijkscrisis van die tijd beschrijft door Telesilla aan te halen met haar 10 mannen. De grote historicus van de Romeinse wereld Carcopino in La vita quotidiana a Roma (“Het dagelijks leven te Rome”) bevestigt de feiten: te Rome was de echtscheiding tijdens de vóórchristelijke tijd zeldzaam; in de keizertijd integendeel was deze heel verspreid. Ook omdat, zoals de historica Eva Cantarella in L’ambiguo malanno (“De dubbelzinnige ramp”) eraan herinnert, naast de mogelijkheid van door de man gevraagde echtscheiding, met de vrouw die normaal beschouwd werd als een machteloos slachtoffer, stilaan de mogelijkheid groeide voor de vrouwen om echtscheiding te vragen.

Het was een ontegensprekelijk feit:bij de komst van Christus en in de daarop volgende eeuwen onder het Romeins keizerrijk waren het huwelijk en het gezin meer dan ooit in crisis, een crisis die ook de maatschappij aantastte en die uiteindelijk demografische gevolgen had.

Jezus was geen “realist”, maar een “revolutionair”

In deze context, om nog eens Cantarella te citeren, is de prediking van Christus over het onontbindbaar huwelijk ongetwijfeld weinig “realistisch” en vrij “revolutionair”. Zij was het des te meer omdat voor de heidenen het huwelijk zolang duurde als de wil om samen te leven bleef, terwijl voor de christenen “enkel de initiële wil werd beschouwd, die omzeggens werd vastgelegd in de tijd en die alleen een beslissende waarde gaf”.

Vandaar de wetgeving van de christelijke keizers, die stilaan begonnen de echtscheidingen te beperken, door “voor het eerst een casuïstiek van rechtvaardigende omstandigheden op te leggen”.

Wat betreft het onderwijs en de christelijke opvoeding, verduidelijkt een apologeet als Justinus in zijn Apologie voor de christenen uit de 2e eeuw na Christus de traditionele gedachte van de Kerk, die de tweede huwelijken en de echtscheiding van haar tijdgenoten veroordeelt; ze nodigt hen uit tot eerbiediging van de gehele leer van Christus die ongetwijfeld niet gemakkelijk aanvaard wordt, vooral in de hogere standen.

De Kerk tegenover de “groten” van de Middeleeuwen

Het schijnt dat Lodewijk de Vrome, zoon van Karel de Grote, de eerste Frankische heerser was die een enkele echtgenote had; daarom verdiende hij de bijnaam “de Vrome”.

In de loop van de volgende eeuwen zal de Kerk strijden om bij voorrang het belang en de grootheid van de onontbindbaarheid van het huwelijk te onderwijzen, vooral tegen de “macho-tendensen”.

Wij weten dat deze beginselvastheid heeft geleid tot een schisma, dat van Hendrik VIII van Engeland, terwijl het voldoende zou geweest zijn om dit te vermijden, het huwelijk van de Engelse koning nietig te verklaren, of hem toe te staan te scheiden van Catharina.

Maar er zijn zeer talrijke gelijkaardige gevallen. De historicus Jacques Le Goff heeft daaraan herinnerd in l’Avvenire (21/1/2007): “Men zegt dikwijls dat bij overspel er geen gelijkheid is tussen man en vrouw. Welnu, in een bepaald aantal heel bijzondere en dikwijls beroemde gevallen werd de man streng gestraft door de Kerk. Wij denken aan de Franse koning Robrecht de Vrome of aan Philippe Auguste. Robrecht de Vrome heeft in de eerste jaren van de 11e eeuw zijn tweede echtgenote Berthe de Blois moeten verlaten want de clerus aanzag hem als bigamist (zijn eerste echtgenote leefde nog), en bloedschendig (ze waren beide verwanten in de derde graad). Paus Innocentius III zijnerzijds, verkozen in 1198, sprak het interdict uit tegen het koninkrijk van Philippe Auguste die in 1193 zijn echtgenote Ingeborg van Denemarken had verstoten en Agnès de Méran had gehuwd. In de stadstaten van de 12e eeuw in Italië en in de 13e eeuw in Frankrijk waren er artikelen over de bestraffing van het overspel die zware straffen voorzagen zowel voor de mannen als voor de vrouwen. Zo bevalen de Gebruiken van Toulouse in 1293 en toonden ze in een prent de castratie van een overspelige echtgenoot…”.

Wij kunnen een ander belangrijk geval aanhalen, dat ons toont hoe de onontbindbaarheid voor de Kerk een niet-verhandelbare waarheid was, ook voor de hoogste machthebbers. Dat was zo voor Teutoberg. De Amerikaanse historicus Robert Louis Wilken, verhaalt in zijn werk The First Thousand Years (“De eerste duizend jaar”) betreffende paus Nicolaas I: “In een beroemde twiststrijd heeft de paus Lotharius van Lotharingen getrotseerd die van zijn echtgenote Theutberg scheidde omdat zij hem geen mannelijke erfgenaam had bezorgd. Toen de aartsbisschoppen van Keulen en Trier te Rome aankwamen met de geschriften van wat er gezegd was in een locale synode die de geldigheid van de echtscheiding erkend had, excommuniceerde Nicolaas de twee bisschoppen. Als weerwraak stapte keizer Louis II (broer van Lotharius) met zijn troepen naar Rome, met de beschuldiging dat Nicolaas ‛zich wilde verheffen tot keizer van de wereld’. De paus bleef stevig op zijn standpunt en uiteindelijk moest Lotharius Theutberg aanvaarden als zijn wettige echtgenote”.

Rome en de “Lotharii” van vandaag

We kunnen niet alleen onderstrepen wat houdingen zoals deze, dikwijls herhaald in de loop van de geschiedenis, hebben betekend voor de verdediging van de waardigheid van de vrouw, die dikwijls in het verleden blootgesteld was aan de mannelijke overheersing, maar we kunnen dit kort historisch overzicht ook afsluiten door het te actualiseren.

Nu ook zou een Duitse prelaat de leer willen veranderen met de steun van de Lotharii van vandaag (de macht van de media, enz.). Maar Rome is Rome en kan de leer niet veranderen. Het is niet uit “boosheid” tegenover de hertrouwde echtgescheidenen, maar uit trouw aan Christus en voor het goed van de toekomstige generaties, voor wie het past nog eens de grootsheid en de trouw aan de liefde voor altijd te onderrichten.

Natuurlijk is het tijd de wonden te genezen en zorg te dragen voor hen die lijden (een pastorale taak die ongetwijfeld een perspectief voor de toekomst is), maar het is ook tijd om langzaam op de ruïnes van deze oude wereld een nieuwe beschaving op te bouwen die meer menselijk is omdat ze meer christelijk is.

We kunnen hier de heilige Paulus in herinnering brengen wanneer hij spreekt van de liefde (ook de echtelijke liefde natuurlijk): “De liefde is geduldig, zij is goedertieren; de liefde is niet afgunstig, niet pronkzuchtig, niet verwaand; zij handelt niet onedel, en zoekt zichzelf niet, ze laat zich niet verbitteren en rekent het kwade niet aan; zij verblijdt zich niet over onrecht, maar zij is verheugd over de waarheid; alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij. De liefde, zij vergaat nooit” (1 Kor 13, 4-8).

Francesco Agnoli is professor van geschiedenis en filosofie, schrijver en essayist. De originele versie in het Italiaans staat op de site van La nuova Bussola quotidiana. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.