Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen
gray footed cup beside baguette bread

De betekenis van de communie

3 mei 2023

Benedictus XVI liet ons 15 teksten voor uitgave na zijn dood na, teksten die hij schreef als emeritus paus. We brengen hier een deel van een onuitgegeven tekst uit 2018, geschreven op het moment dat sommige verantwoordelijken van de Duitse kerk de eucharistische communie wilden geven aan de protestantse echtgenoot van een katholieke gelovige.

In de loop van de laatste eeuwen heeft de viering van het Avondmaal niet echt een centrale plek ingenomen in het kerkelijk leven van de protestantse kerken. In een groot aantal gemeenschappen werd het Heilig Avondmaal slechts éénmaal per jaar gevierd, op Goede Vrijdag. […] Het spreekt vanzelf dat tegenover een dergelijke praktijk de kwestie van intercommunie niet relevant is. Enkel een conformisme dat gevoelig is voor de huidige geloofspraktijk van de gewone katholiek is in staat deze kwestie menselijk bespreekbaar te maken

In de jonge Kerk werd, opmerkelijk genoeg, de dagelijkse viering van de Heilige Mis al zeer vroeg als vanzelfsprekend beschouwd. Voor zover ik weet, was er geen enkele discussie over deze praktijk, die vreedzaam werd ingevoerd. Enkel zo kan men de reden begrijpen waarom [in het “Onze Vader”] het mysterieus bijvoeglijk naamwoord “epiousion” bijna natuurlijk vertaald is door “quotidianus”. Voor de christen is het “supersubstantiële” het dagelijks noodzakelijke. De dagelijkse eucharistieviering is vooral noodzakelijk gebleken voor de presbyters en de bisschoppen als “priesters” van het Nieuwe Verbond. Daarin speelde de celibataire levensstaat een belangrijke rol. Het direct “lichamelijk” contact met de mysteries van God speelde reeds in de periode van het Oud Testament een betekenisvolle rol in het uitsluiten van echtelijke omgang op de dagen dat de aangestelde priester zijn ambt uitoefende. Vermits de christelijke priester echter niet enkel op tijdelijke wijze met de heilige geheimen omging, maar voor altijd verantwoordelijk was voor het lichaam van de Heer, het “dagelijks” brood, werd het een noodzaak om zich volledig aan Hem te offeren.

De evolutie van de praktijk van de communie

Wat de leken betreft, was het ontvangen van de Communie evenwel onderworpen aan opmerkelijke veranderingen. Zeker, de zondagsplicht vereiste dat alle katholieken op de dag des Heren deelnamen aan de viering van de geheimen, maar de katholieke opvatting over de Eucharistie hield niet in dat de Communie wekelijks moest ontvangen worden.

Ik herinner me dat in de periode na de jaren twintig, er voor de verschillende levensstaten in de Kerk Communiedagen waren, die als zodanig bijna altijd samenvielen met de dagen voor de Biecht en die daarom ook in het familieleven een belangrijke plaats innamen. Voorgeschreven was dat men minstens éénmaal per jaar moest biechten en communiceren in de Paastijd. […] Wanneer de boer, het hoofd van de familie, gebiecht had, heerste er op de boerderij een bijzondere sfeer: iedereen vermeed wat dan ook te doen wat hem zou kunnen ergeren en zo zijn staat van zuiverheid voor de heilige mysteries in gevaar brengen. In die tijd, werd de Heilige Communie niet uitgedeeld tijdens de Heilige Mis, maar apart, voor of na de eucharistieviering. […]

Maar er zijn ook altijd stromingen geweest die gericht waren op een meer frequente Communie, meer verbonden met de liturgie, die aan kracht gewonnen hebben bij het begin van de liturgische beweging. […] Het tweede Vaticaans Concilie erkende de gegrondheid ervan en trachtte daarom de innerlijke eenheid tussen gemeenschappelijke Eucharistieviering en persoonlijk ontvangen van de Communie in het licht te stellen.

Tegelijkertijd was er, vooral tijdens de oorlogsjaren, bij de protestanten een verdeeldheid tussen enerzijds het Derde Rijk en degenen die men “deutsche Christen” de Duitse christenen noemde, en anderzijds de “bekennende Kirche”, de belijdende evangelische christenen en de katholieke Kerk. Daaruit volgde een beweging die voor een gemeenschappelijke eucharistische Communie tussen de denominaties was. Het is in deze situatie dat het verlangen groeide naar één lichaam van de Heer, maar vandaag dreigt het zijn sterke religieuze basis te verliezen en in een veruitwendigde Kerk wordt het eerder bepaald door politieke en sociale krachten dan door de innerlijke zoektocht naar de Heer.

Wat dat betreft, herinner ik me het beeld van een katholieke bondskanselier van de Bondsrepubliek die voor de camera en dus voor de ogen van zoveel mensen die onverschillig staan tegenover de godsdienst, van de eucharistische kelk dronk. Dit gebaar, kort na de éénmaking, kwam over als een essentieel politieke daad waarin de eenheid van alle Duitsers duidelijk werd. En wanneer ik er vandaag nog aan terugdenk, waarschuw ik met kracht tegen de vervreemding van het geloof die daaruit voortgevloeid is. En toen de presidenten van de Bondsrepubliek Duitsland, die tegelijkertijd voorzitters waren van de [protestantse] synodes van hun kerken, regelmatig luidkeels opriepen tot een interconfessionele eucharistische Communie, zie ik hoezeer de vraag naar een gemeenschappelijk brood en wijn andere doelen dient.

Het verband tussen Boetesacrament en Eucharistie

Wat de huidige situatie van het eucharistisch leven in de katholieke Kerk betreft kunnen enkele elementen volstaan. Een proces met ernstige gevolgen is het bijna volledig wegvallen van het sacrament van Verzoening dat ten gevolge van de controverse over het al dan niet sacramentele karakter van de collectieve absolutie in grote delen van de Kerk praktisch verdwenen is, en er enkel nog in slaagt toevlucht te vinden in de heiligdommen. […] Met de verdwijning van het sacrament van Verzoening heeft zich een functionele opvatting verspreid over de Eucharistie. […] Wie deelneemt aan een Eucharistie die enkel en alleen beschouwd wordt als maaltijd, ontvangt heel natuurlijk de gave van de Eucharistie in één moeite door. In zo’n situatie van zeer vergevorderde protestantisering van het begrip van de Eucharistie, lijkt de intercommunie natuurlijk. Maar anderzijds is het katholiek begrip van de Eucharistie niet helemaal verdwenen en de Wereldjongerendagen hebben gezorgd voor een herontdekking van de eucharistische aanbidding en dus ook van de tegenwoordigheid van de Heer in het sacrament.

Vertrekkend van de protestantse exegese heeft de opinie zich steeds meer versterkt dat het Laatste Avondmaal van Jezus voorafgegaan zou zijn door de zogenaamde “maaltijden met de zondaars” van de Meester en dus enkel op deze basis begrepen kon worden. Maar dat is niet het geval. Het offer van het lichaam en het bloed van Jezus Christus is niet direct verbonden met de maaltijden met de zondaars. Los van de kwestie of het Laatste Avondmaal van Jezus al dan niet een paasmaal was, sluit dat laatste aan bij de theologische en juridische traditie van het Pesachfeest. Het is dus nauw verbonden met de familie, het huis en het toebehoren aan het volk van Israël. Overeenkomstig dit voorschrift viert Jezus Pesach met zijn familie, namelijk met de apostelen, die zijn nieuwe familie geworden waren. Hij gehoorzaamde zo aan een voorschrift op grond waarvan pelgrims die naar Jeruzalem gingen, bijeen konden komen in gezelschappen die “chaburot” genoemd werden.

De christenen hebben deze traditie voortgezet. Zij vormen zijn “chaburah”, zijn familie, die Hij vormde uit zijn gezelschap van pelgrims die met Hem de weg van het Evangelie doorheen het land van de geschiedenis bewandelden. Zo is de Eucharistie vieren in de oude Kerk van bij het begin geassocieerd geweest met de gemeenschap van de gelovigen en vandaar met strikte toegangsvoorwaarden, zoals blijkt uit de oudste bronnen: de “Didachè”, Justinus de Martelaar, enz. Dat heeft niets te maken met een slogan als “Open Kerk” of “Gesloten Kerk”. Integendeel, de diepe wording van de Kerk tot één zaak, één lichaam met de Heer, is eerder een voorwaarde opdat ze zijn leven en zijn licht krachtig in de wereld zou kunnen uitdragen.

Avondmaal en Eucharistie

In de kerkgemeenschappen die voortkwamen uit de Hervorming, worden de vieringen van het sacrament “Avondmaal” genoemd. In de katholieke Kerk heet de viering van het sacrament van het lichaam en het bloed van Christus de “Eucharistie”. Het gaat hier niet om een eenvoudig, onbeduidend, zuiver taalkundig verschil. Het onderscheid van benamingen wijst integendeel op een diepgaand verschil dat verband houdt met het begrip van het sacrament zelf. De befaamde protestantse theoloog Edmund Schlink bevestigde in een toespraak, die tijdens het Concilie veel gehoor kreeg, dat hij de instelling van de Heer in de katholieke viering van de Eucharistie niet kon erkennen. […] Hij was er kennelijk van overtuigd dat Luther, door terug te keren naar de zuivere structuur van het Avondmaal, de katholieke vervalsing achter zich gelaten had en de trouw aan het mandaat van de Heer “Doet dit…” zichtbaar had hersteld.

Het is niet nodig hier te bespreken wat sindsdien een vaststaand gegeven is, namelijk dat vanuit een zuiver historisch perspectief, zelfs het Avondmaal van Jezus zeer verschillend was van een viering van het luthers Avondmaal. Aan de andere kant is het juist op te merken dat reeds de oorspronkelijke Kerk het Avondmaal niet fenomenologisch herhaald had, maar in plaats van het Avondmaal, bewust ’s morgens de ontmoeting met de Heer gevierd had, die in de eerste tijden niet langer Avondmaal maar Eucharistie genoemd werd. Het is pas in de ontmoeting met de Verrezene op de ochtend van de eerste dag dat de instelling van de Eucharistie compleet is, want alleen met Christus kan men de heilige mysteries vieren.

Wat is hier dus gebeurd? Waarom handelde de jonge Kerk op die manier? Keren we nog even terug naar het Avondmaal en de instelling van de Eucharistie door Jezus tijdens het Laatste Avondmaal. Toen de Heer zei “Doet dit”, wilde Hij zijn leerlingen niet uitnodigen om het Laatste Avondmaal als zodanig te herhalen. Het ging om een viering van Pesach, het is duidelijk dat, conform de voorschriften van de Exodus, Pesach maar één keer per jaar gevierd werd en niet meerdere malen kon herhaald worden tijdens het jaar. Maar los daarvan, spreekt het vanzelf dat het mandaat dat ze ontvangen hadden er niet in bestond het Avondmaal van die tijd in zijn geheel te herhalen, maar enkel het nieuwe offer van Jezus, waarin met de woorden van de instelling, de traditie van de Sinaï aansluit bij de aankondiging van het Nieuwe Verbond waarvan met name Jeremia getuigt. De Kerk die zich gebonden wist door de woorden “Doet dit” wist dus terzelfdertijd dat het niet het Laatste Avondmaal in heel zijn verloop moest herhalen, maar dat men moest extrapoleren wat essentieel nieuw was en dat men daarvoor een nieuwe globale formule moest vinden. […]

Het oudste relaas over de viering van de Eucharistie waarover wij beschikken — dat dateert van rond het jaar 155 door Justinus de Martelaar — toont reeds dat er zich een nieuwe eenheid gevormd had bestaande uit twee fundamentele delen: de ontmoeting met het Woord van God in een liturgie van het Woord en dan de “Eucharistie” als “logiké latreia”. “Eucharistie” is de vertaling van het Hebreeuws woord “berakah”, dankzegging, en verwijst naar de centrale kern van het Joodse geloof en gebed in de tijd van Jezus. In de teksten over het Laatste Avondmaal wordt ons duidelijk gemaakt dat Jezus “dank zegde door het zegeningsgebed”, en dus moet men de Eucharistie, samen met de offerande van brood en wijn, beschouwen als het hart van de vorm van zijn Laatste Avondmaal. Het is vooral te danken aan J.A. Jungmann en P. Louis Bouyer, die de aandacht vestigden op de betekenis van de “Eucharistie” als bestanddeel.

Wanneer men de viering van de instelling van Jezus, die plaatsvond in het kader van het Laatste Avondmaal, Eucharistie noemt, drukt men door deze formulering op wettige wijze zowel de gehoorzaamheid aan de instelling van Jezus uit als de nieuwe vorm van het sacrament die zich ontwikkelde uit de ontmoeting met de Verrezene. Het gaat niet om een reproductie van het Laatste Avondmaal van Jezus, maar om de nieuwe komst van de ontmoeting met de Verrezene: nieuwigheid en trouw gaan hand in hand. Het verschil tussen de benamingen “Avondmaal” en “Eucharistie” is dus niet oppervlakkig of onbeduidend, het duidt daarentegen op een fundamenteel verschil in de opdracht van Jezus.

De tussentitels zijn van de redactie. Bron : https://www.diakonos.be/settimo-cielo/la-messe-catholique-comme-personne-ne-lavait-jamais-expliquee-un-inedit-du-pape-benoit/. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.