Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

Hulp bij religieuze zelfmoord

19 januari 2017

In een van de hoofdstukken van het boek How the west really lost God: A new theory of secularization (Hoe het Westen echt God verloor: een nieuwe theorie over de secularisatie), legt Mary Eberstadt uit dat de achteruitgang van de oudste protestantse kerken in Europa en in de Verenigde Staten nauw samenhangt met de leerstellige veranderingen die zij hebben aangebracht in verband met contraceptie, echtscheiding, abortus en homoseksualiteit. Dat op zijn beurt heeft bijgedragen tot het kwetsbaarder maken van de familie in het Westen.

We hebben enkele paragrafen uit dit boek uitgekozen.

(…) Deze hervormingsgezinde inspanningen hebben beetje bij beetje bijgedragen tot een onverwachte ontknoping: zij hebben letterlijk en figuurlijk de natuurlijke familie, de grondvesten waarop deze kerken gebaseerd waren, verzwakt. In hun ijver om diegenen die een verslapping van de christelijke leer wensten aan te trekken, hebben de kerken gaandeweg vergeten voor hun achterhoede te zorgen: de gezonde families waarvan de leden zich moesten vermeerderen in de letterlijke zin maar ook in de figuurlijke, namelijk hun geloof doorgeven. We zien hier opnieuw het krachtig effect van de dubbele spiraal familie en geloof.

(…) Van in het begin verdedigt het christendom een morele code, een strenge seksuele moraal vergeleken bij andere godsdiensten (…) De echte verrassing is dus niet zozeer dat de hervormers moeite doen om die draaglijker te maken, maar wel dat deze voorschriften zo lang intact gebleven zijn in het christendom: min of meer tot aan de reformatie. Toen begon de clerus te morrelen aan de seksuele moraliteit: dat gaat eeuwen terug, lang voor de seksuele revolutie, en in het bijzonder aangaande de echtscheiding.

Zoals Roderick Phillips zegt in Untying the Knot: A Short History of Divorce (De knoop ontwarren: een korte geschiedenis van de echtscheiding): “(…) De hervormingsgezinden, hoofdzakelijk aangestuurd door Luther en Calvin, verwerpen niet enkel de katholieke leer over de onontbindbaarheid van het huwelijk, maar praktisch alle aspecten van de leer over het huwelijk”.

(…) Volgens Phillips zijn de anglicaanse kerken in de Verenigde Staten al gauw begonnen de strengste beperkingen te versoepelen, zodat men min of meer gemakkelijk een echtscheiding kon bekomen naargelang de woonplaats. Hoewel de anglicanen achterbleven op de episcopalen, legaliseerde ondertussen halverwege de 18e eeuw het Engelse parlement — in theorie en in praktijk — de echtscheiding. Er werd niet op grote schaal gebruik gemaakt van deze bepaling, maar het toonde aan dat er uitzonderingen werden gemaakt op de onontbindbaarheid. Beetje bij beetje groeide het aantal mensen dat zijn huwelijk beëindigde, en het sociaal en het religieus stigma dat aan de echtscheiding kleefde verminderde. Sinds de algemene synode van 2002 mogen gescheiden anglicanen hertrouwen in de kerk, wat elke mogelijke smet uitwist.

De uitzondering wordt de norm

(…) De anglicaanse poging om de christelijke morele code te verlichten, specifiek wat de echtscheiding betreft, toont een gang van zaken die herhaaldelijk weer opduikt in de geschiedenis van het experiment dat ik Christianity Lite (“christendom light”) gedoopt heb: eerst maakt men beperkt uitzonderingen op de regel; vervolgens worden die uitzonderingen niet meer beperkt en worden ze de norm; tenslotte wordt deze nieuwe norm bekrachtigd als een theologisch aanvaardbaar concept.

Het is exact hetzelfde procedé dat voorkomt in een ander voorbeeld van een poging om een van de draden van het moreel onderricht te ontwarren en hem uit zijn context te halen: de verdeeldheid over de contraceptie. (…) Juist zoals bij de echtscheiding is de anglicaanse goedkeuring van contraceptie geboren uit medelijden voor de menselijke zwakheid, met de bedoeling mee te zijn en in de overtuiging dat het beperkt zou blijven tot uitzonderlijke gevallen. (…) Al heel gauw werden contraceptieven niet alleen theologisch goedgekeurd in bepaalde moeilijke omstandigheden, maar werden ze gaandeweg de norm. (…)

Beschouwen we nu een derde voorbeeld van de zelfde historische gang van zaken op een ander domein: de verdeeldheid over de traditionele christelijke leer tegen homoseksualiteit. (…).

Wat is het motief van deze buitengewone transformatie? Deels een andere factor die de hervormingsgezinden van Lambeth niet voorzien hebben en die achteraf nochtans evident was: de kracht van de logische aaneenschakeling die gaat van de occasionele aanvaarding van contraceptie naar het ophemelen van de homoseksualiteit. (…) Robert Runcie, die aartsbisschop van Canterbury was, heeft bijvoorbeeld op deze basis zijn persoonlijke beslissing om homoseksueel actieve mannen priester te wijden verdedigd. In een interview voor de BBC radio in 1996 citeerde hij de Conferentie van Lambeth in 1930, erop wijzend dat “eens de Kerk aanvaardde… dat de seksuele activiteit deel uitmaakte van het menselijk welzijn, en zelfs een zegen betekende los van het idee van de voortplanting (…), wat dan met de mensen die zich toeleggen op de homoseksuele levenswijze, omdat ze niet bij machte zijn zich op heteroseksuele wijze uit te drukken?” (…)

Met andere woorden, het verwerpen van het verbod op contraceptie lag juist aan de oorsprong van de volledige ommezwaai van de anglicanen tegenover de homoseksualiteit (…).

Juist zoals de anglicanen, heeft de Evangelisch Lutheraanse Kerk van Amerika (ELCA) aangetoond dat het onmogelijk is een draad uit het moreel weefsel te trekken zonder al de andere mee te sleuren. In 1991 bevestigde een Sociale Verklaring dat abortus, dat universeel als een zware zonde werd beschouwd in de loop van nagenoeg de hele christelijke geschiedenis, een moreel verantwoorde optie kon zijn in bepaalde omstandigheden (…).

De teruggang van de lakse kerken

ELCA, de grootste en meest liberale lutherse gemeenschap in de Verenigde Staten wordt vandaag geconfronteerd met dezelfde problemen als de anglicaanse gemeenschap: dreiging van schisma’s, afgescheiden parochies, verlies van inkomsten en andere institutionele problemen verbonden aan het afstand doen van het dogma.

De andere protestantse meerderheidskerken worden bedreigd door hetzelfde lot: boven op de episcopaalse kerk en de evangelisch lutheraanse kerk komen de presbyteriaanse kerk van de Verenigde Staten, de verenigde kerk van Christus, de verenigde methodistische kerk en de baptiste Amerikaanse kerk. In december 2009 constateerde de Barna Groep dat volgens de laatste cijfers alle meerderheidskerken zich in een “neergaande maalstroom” schenen te bevinden. In het algemeen vermindert de financiering, de cijfers dalen, vooral het aantal jongeren zakt erg, ook het aantal missionarissen gaat snel achteruit (een uitstekende maatstaf voor de vitaliteit van het geloof). Zelfs de sociale werken waarvoor de kerken gekend waren verminderen: het vrijwilligerswerk is volgens de cijfers van Barna verminderd met een indrukwekkende factor van 21% sinds 1998.

(…) Men zal binnenkort hetzelfde kunnen zeggen van veel andere kerken, met inbegrip van de meerderheidskerken in het protestantisme. De anderen die de traditionele morele code niet overboord hebben gegooid maar eraan vastgehouden hebben, bleven hiervan gespaard: de mormonen, de traditionele evangelische kerken, de pinksterbeweging of de anglicaanse kerken van wat men nu “het globale zuiden” noemt en die de morele onderrichtingen van het christendom vastberaden verdedigen tegen het heidendom van hun eigen maatschappijen en ook tegen de hervormingsgezinde geseculariseerde christenen van het Westen.

Wat met de katholieke Kerk? Ondanks haar theologische verdediging van de familie, heeft ook zij een beduidend verval waargenomen van de religieuze praktijk, vooral in Europa (…). Maar het staat vast dat de streken waar het katholicisme nog het meest doorleefd is ook de meest orthodoxe zijn (…).

Dit alles laat ons toe te concluderen dat deze manie om de leer aan te passen, die begon bij de reformatie, tenminste een neveneffect heeft gehad: ze heeft de kerken zelf verzwakt (…).

Sommigen juichen deze gevolgen toe in naam van de bevrijding, en anderen betreuren de verloren wereld die zij vertegenwoordigen. Maar het lijdt geen twijfel dat de veranderingen aan de leer hebben bijgedragen tot de leegloop van de kerken. Als bevestiging van het effect van de factor familie, maakt deze gang van zaken een belangrijk en tegenstrijdig deel uit van de geschiedenis die uitlegt hoe het christendom verdwenen is in veel zielen en in veel westerse gezinnen.

Mary Eberstadt is een Amerikaanse essayiste, senior fellow aan het Ethics and Public Policy Center (Washington DC). Dit artikel werd gepubliceerd op http://www.aceprensa.com/articles/el-suicidio-religioso-asistido/. Dit artikel werd uit het Frans vertaald door Helene en Jos Van Dyck.