Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

Gemengde scholen zijn niet zo vanzelfsprekend

1 maart 2018

 

Een ex-schooldirectrice stelt zich vragen omtrent de gemengdheid in het onderwijs. Zij publiceerde een opiniestuk daaromtrent in de krant La Libre Belgique van 20-3-2017.

 

 

Niemand verwondert zich erover: het is 40 jaar geleden dat het gemengd onderwijs werd uitgevaardigd, en er werd geen enkele evaluatie van de gevolgen ervan, geen enkele vorming van de leraren voor deze nochtans grote verandering georganiseerd. Het gemengd onderwijs komt voor als iets vanzelfsprekends, een onbetwistbaar teken van “vooruitgang”. Toch is er van de aanvang af een misleiding. Zelfs wanneer de gelijkheidsideologie van de jaren 1970 het gemengd onderwijs begunstigd heeft en een officiële rechtvaardiging gaf, waren de ware redenen ervan hoofdzakelijk budgettair: het mengen van meisjes en jongens in het secundair onderwijs liet toe belangrijke schaalbesparingen te doen in een periode waarin beperkingen noodzakelijk waren. Er was niet enkel de schijnheiligheid vanwege de regering, er was ook de grote illusie — gedeeld door de meeste actoren — dat, door iedereen samen te brengen in dezelfde lokalen, met dezelfde leraren, men automatisch de gelijkheid der geslachten zou scheppen (die men toen nog niet “gender” noemde).

De werkelijkheid van het terrein, wanneer men zich de moeite geeft die aandachtig te bekijken, vertoont een verschillend beeld. De vergissing was niet in te zien dat om de verwachte vruchten te dragen, het onderwijzen en samenleven van meisjes en jongens, vooral in het begin van hun jeugd, een hele opvoeding vereist. In het vrije onderwijsnet heeft men ten andere deze hervorming de naam gegeven: “co-educatie”. Maar terwijl men de “co-” bewaard heeft, heeft men de educatie vergeten.

Altijd taboe

Het gemengd zijn is geen kwaad geweest, maar heeft wel, voornamelijk in de eerste graad van het secundair onderwijs, tussen 11 en 14 jaar, ernstige problemen geschapen waarmee niemand rekening wil houden, zo ondenkbaar lijkt een verandering op dit terrein. Het volstaat de vraag op te werpen bij een groep onderwijzenden — van welk net ze ook zijn — om onmiddellijk met wantrouwen bekeken te worden, verdacht van oubolligheid, conservatief katholicisme, zo niet van medeplichtigheid met het moslimintegrisme… Nu hebben veertig jaar waarnemen van de leerlingen mij de overtuiging bezorgd dat de hormonale ommekeer op die leeftijd, wanneer het vermengen van de geslachten in eenzelfde school voordelig kan zijn — onder de voorwaarde van strikte regels en van een opvoeding tot het specifieke van de andere en respect van zijn eigen ontwikkeling —, het vermengen in de klas en tijdens alle lesuren een bron kan zijn van hindernis in het aanleren, van verminderde vrijheid en zelfs van groot leed, zowel voor de meisjes als voor de jongens. Voornamelijk in onze tijd waar de “mediasfeer” (internet en sociale media) de seksuele dimensie van de menselijke relaties aanscherpt, en niet altijd naar het betere.

De problemen

De massale vervrouwelijking van het onderwijzend beroep maakt nog een bijkomende moeilijkheid uit, nog eens omdat geen enkele vorming in het beheer van het gemengd onderwijs is georganiseerd. Men moet eerst het postulaat aanvaarden dat de van nature menselijke neiging stuwt naar het beheersen van de zwakken door de sterken. Enkel de opvoeding leidt tot het overwinnen van deze tendens en tot het invoeren van de eerbied, de bezorgdheid voor de zwaksten, de voorrang van het algemeen welzijn. Het is een werk van lange adem! Welnu, in de prille adolescentie zoeken de jongeren hun identiteit, testen hun verleidingsmacht, twijfelen dikwijls aan zichzelf …

We beschrijven enkele problemen — onder meer – die de gemengde scholing op die leeftijd doet ontstaan:

– de hoge zorg voor hun “look”, voor hun imago, wordt aangescherpt door de permanente blik van “het andere geslacht “. De jongens die klein blijven, waarvan de stem niet keert, de meisjes bij wie de borsten niet uitgroeien, en alle kleine fysische gebreken en lichamelijke onhandigheden die op die leeftijd veel voorkomen, worden leed, drama’s die de hele dag onafgebroken worden ondervonden.

– de dwingende seksuele opstoten, dikwijls slecht beheerst door de jongens, die het lichaam van de meisjes op die leeftijd kunnen kwellen, provoceren afleiding van het aanleren. Een jongen uit het secundaire die in juni zijn examen wiskunde volledig had gemist, heeft mij toevertrouwd dat hij zich niet kon bedwingen de borsten van zijn buurmeisje, die een T-shirt met bretellen losjes droeg, te bekijken: dat had hem volledig zijn concentratie belet…

– het zeer veranderlijk ritme van de ontwikkeling van de lichamen van de leerlingen brengt verschillen van gedrag, van karakter mee, een heterogeniteit die zich bij de leraars nog toevoegt aan de verschillen in cultuur, in socio-economisch peil en moedertaal. Enkel deze laatste verschillen maken het voorwerp uit van bedenkingen en vormingen; men stelt methoden voor, en zelfs materiele voordelen, om er tegen in te gaan. Wat betreft de gemengdheid: niets.

– terwijl de meisjes gemiddeld betere resultaten behalen, zijn de groepsleiders bijna altijd jongens met, bij gebrek aan schoolresultaten, min of meer spectaculaire acties… die hun massief superieure proportie van uitsluiting verklaart…. Zulks begunstigt niet het opkomen van vrouwelijke leaders. Men klaagt er daarna over een gebrek aan jonge “onderneemsters” te hebben.

Welnu, wat voorstellen om deze toestand te verbeteren? Het Onderwijspact [of “Pacte d’Excellence”, een grondig hervormingsproject van het onderwijs in de Franse Gemeenschap] zegt er niets over, maar belet niet het probleem te bespreken. Men zou moeten beginnen met een inventarislijst: een nogal diepe universitaire opzoeking, waarom niet een of twee doctoraatsthesissen? Dat kost niets. Een door het Ministerie opgelegde volledige studie, zoals dit in Canada gebeurde, zou verder gaan. Vervolgens aansturen op experimenten van niet-gemengde klassen bij een nieuw gemeenschappelijke blok van 12-15 jaar, met evaluatie erbij. De jongens en meisjes zouden met elkaar omgaan tijdens de pauzes, en waarom niet tijdens sommige activiteiten als theater en buitenschoolse uitstappen. Maar ze zouden onder mekaar zijn in de klas, voor de basisleergangen… En vooral, in de opleiding van het onderwijzend personeel ideeën invoeren en middelen voor het beheersen van dit onderscheid dat fundamenteel blijft en dat niet de gelijkheid der geslachten in vraag stelt.

De specifieke opvoeding voor het omgaan met en het erkennen van het andere geslacht zou moeten beginnen in de kleuterschool. Maar ik heb dikwijls gezien dat het erkennen dat onder de generieke term “leerlingen” twee verschillende soorten worden begrepen, gezien wordt als een verdraaiing van de gelijkheid! De grote fout is de gelijkheid te verwarren met het uitvegen van de eigenheden. Rampzalige fout op talrijke gebieden, en die al eens heeft geleid naar het tegengestelde van het nagestreefde doel: een soort wild oplaaien van de ontkende eigenheden, die nieuwe verdrukkingen meebrengt.

Marthe Mahieu is een ex-directrice van een secundaire school. Dit artikel werd gepubliceerd op 20 maart 2017 in de krant La Libre Belgique. Bron: http://www.lalibre.be/debats/opinions/la-mixite-des-genres-a-l-ecole-ne-va-pas-de-soi-opinion-58cea70ccd705cd98e0a34d0. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.