Erik Varden is de bisschop van Trondheim (Noorwegen) sinds 2019. Hij is cisterciënzer monnik (trappist) en bekeerde zich tijdens zijn adolescentie. Hij is een aandachtig waarnemer van de hedendaagse cultuur. Mgr. Varden is de auteur van meerdere boeken, waaronder “Chastity: Reconciliation of the Senses”.
— Leven we al in een post-seculier tijdperk?
Ik denk van wel. Ik heb het in de loop van het afgelopen jaar vaak gezegd. En ik denk dat het vrij evident is in Noord-Europa
We leven klaarblijkelijk in een tijdperk waarin de culturele trends razendsnel veranderen. En katholieken willen graag gerustgesteld worden. We willen dan ook allen graag kunnen zeggen: “och, al wat we deze laatste jaren beleefd hebben, was maar een tegenvaller”. Wel, laat ons hopen dat het zo is. Maar ik denk dat alles afhangt van de manier waarop wij nu dit providentieel moment aannemen, van het soort getuigenis dat wij geven, van de leer die wij verkondigen.
— Waaraan schrijft U de hernieuwde belangstelling voor het katholicisme toe?
Wel, ik denk dat de mensen ertoe aangetrokken worden omdat het waar is. Dat is een fundamentele reden. En ik denk dat steeds meer mensen ontgoocheld zijn door veel andere opties. Met zoveel ineenstortingen van oude zekerheden en oude instellingen, met de grote kwetsbaarheid van ons politiek, cultureel, ecologisch en financieel leven, zoeken mensen opnieuw naar aanknopingspunten die beloven bestand te zijn tegen de zondvloed.
— Men zou dus kunnen denken dat deze nieuwe nieuwsgierigheid voor religie slechts een reddingsboei is om je aan vast te houden, maar dat ze geen echte bekeringen voortbrengt.
Neen, neen. Ik wil zeggen: ik kom bijna dagelijks zulke bekeringen tegen. Ik moet dus eenvoudig zeggen dat zo’n bewering niet overeenstemt met de empirische werkelijkheid.
— Ook in de schoot van de katholieke Kerk zijn we getuige van een zekere bloei van wat men de traditionalistische beweging noemt, nauw verbonden met de liturgie en met jongeren en die bepaalde generatiespanningen veroorzaakt. Wat denkt U daarvan?
Wel, dit verschijnsel doet zich voor op sommige plaatsen, maar niet overal. Ik denk bijvoorbeeld aan Polen. Ik denk aan ons eigen land. Ik zou niet zeggen dat dit veel spanning veroorzaakt. Ik geloof wel dat dit verband houdt met een zoektocht naar aanknopingspunten, van een zekere schoonheid. En de Kerk biedt dat aan.
Zolang we de geloofsgeheimen goed vieren… Er bestaat een heel eenvoudig principe dat zegt dat wanneer jullie de liturgie vieren, “doet wat rood gedrukt is en zegt wat in het zwart is” [in het katholiek missaal zijn de richtlijnen voor de priester gedrukt in het rood, en de gebeden die hij moet uitspreken in het zwart]. Met andere woorden, doe eenvoudig wat de rubrieken zeggen en laat de woorden van de Kerk klinken, niet alleen jullie eigen kleine woorden. Ik denk dat het overtuigend is zolang we ons daaraan houden.
— Men interpreteert dat soms als een achteruitgang, een afwijzen van het Tweede Vaticaans Concilie…
Ik denk dat het tijd is om wat soepeler te zijn wat betreft die parameters, die meestal niet overeenstemmen met de feiten.
Luister, er is al veel geschreven over de bedevaart naar Chartres. Dat is een grote bedevaart te voet van Parijs naar Chartres, die elk jaar met Pinksteren plaatsvindt. En dat heeft een traditioneel aspect, zelfs traditionalistisch. Vorig jaar waren er meer deelnemers dan ooit en de jongeren die deelgenomen hebben waren eenvoudigweg onmogelijk in categorieën onder te brengen, want het waren niet allemaal fanatieke traditionalisten met dassen of lange rokken. Weet je, sommigen onder hen, zouden ’s zaterdags naar een charismatische dienst kunnen gaan, naar de Latijnse mis op zondag en ’s maandags gaan werken bij Caritas en de armen voeden.
Wat ik bedoel is dat zolang we voortgaan met alle mensen te willen indelen in die nauwe categorieën, wij eenvoudigweg niet zullen begrijpen wat er aan de hand is.
— Denkt U dat de logica progressieven tegen conservatieven binnendringt in de Kerk?
Die is er al lang binnengedrongen. Maar ik denk dat we die zachtjes moeten omkeren, vriendelijk en misschien met humor.
Ik denk aan een erudiete Duitse benedictijn. Het is een monnik van Gerleve die Elmar Salman heet. Hij doceerde vele jaren aan de Sant’Anselmo universiteit te Rome en ik woonde zijn afscheidsrede bij. Met zijn karakteristieke luciditeit verklaarde hij daar: “Al decennia proberen de mensen mij te klasseren als conservatore of liberale”. Dan voegde hij er in het Italiaans aan toe: ”Io preferisco pensarmi classico e liberante” (ik verkies mij te beschouwen als klassiek en bevrijdend). Ik denk dat het een uitstekend voorbeeld is van de manier waarop wij dit gesprek kunnen verdiepen en het veel vruchtbaarder maken.
— Maar denkt U niet dat het christendom bezig is aan de dag te treden als een politieke identiteit?
Er zijn zeker figuren die het als zodanig willen opeisen.
We moeten heel voorzichtig zijn tegenover het instrumentaliseren van christelijke symbolen en terminologie, en tegenover heel dat gepraat over een botsing der beschavingen.
Ik denk dat we moeten blijven benadrukken dat het niet legitiem is het geloof als instrument te beschouwen voor seculiere doeleinden. Het geloof is bedoeld om de seculiere sfeer te verlichten, te verrijken en te verdiepen, maar het mag er niet door gegijzeld worden.
— Wat is dan volgens U de verantwoordelijkheid van een christen vandaag?
Ik wil graag deze raad van Sint-Antonius citeren: “Laat Christus de lucht zijn die je inademt”. Men moet trachten een coherent en geloofwaardig christelijk leven te leiden om te getuigen van de hoop, de gastvrijheid te beoefenen, te getuigen wat het betekent om mens te zijn, aandachtig te zijn zowel voor de smart als voor de vreugde van het menselijk lot, en een nederige fascinatie cultiveren voor het mysterie van God.
— In uw recente conferentie voor First Things, sprak U over de “taalkundige” ontdekking die de mens kan doen wanneer hij beseft dat “er meer te zeggen is en andere manieren om het te zeggen”. Hoe kan de katholieke Kerk, die veel mensen ontgoocheld heeft omwille van de misbruikgevallen, overtuigen dat zij hoedster is van de eeuwige waarheden?
Eerst en vooral door oprecht te zijn en door verder te gaan met het werk van herstel in de gerechtigheid en de tranen. En misschien kan deze ervaring ons ook leren om nederiger te zijn, en dus hartelijker.
Om verder te gaan met de beeldspraak van de taal, er is iets dat een belangrijke, maar ook vreugdevolle uitdaging vormt voor de Kerk: hoe haar specifieke taal hervinden en terug bij aanknopen. In de loop van de laatste decennia had de Kerk het gevoel dat de wereld haar ontsnapte. En ze heeft niet opgehouden met lopen om hem in te halen, door te leren spreken zoals hij, door de tekens te gebruiken die hij gebruikt en door zich op TikTok en Instagram te zetten. Zolang we zo doorgaan, veroordelen we onszelf eenvoudig tot onbeduidendheid, want we zullen altijd minstens tien lengten achterstand op al de anderen hebben. Maar als we onze eigen taal spreken, als we de taal van de Schrift, de taal van de liturgie, de taal van ons ritueel, de taal van de sacramenten spreken, dan kunnen we verrassend frisse, originele en mooie dingen zeggen. En de mensen luisteren ernaar.
— U heeft, onder andere, geschreven over de kuisheid en het verlossend lijden. Dat zijn niet echt de thema’s die ons onmiddellijk voor de geest komen wanneer men denkt aan wat de mensen vandaag willen horen… Is dat werkelijk wat ze willen?
Ik ben altijd verrast over hoe het boek over de kuisheid ontvangen wordt. Het werd drie jaar geleden gepubliceerd en sinds lang gaat er geen dag voorbij of ik ontvang brieven en mails, of zelfs mensen die me komen opzoeken.
Ik was diep ontroerd toen ik mij bevond voor een jong publiek in Oslo, in de Verenigde Staten, in Portugal, in Spanje… En ik merk een grote openheid van geest en een werkelijk verlangen om deze kwesties aan te snijden.
— Wat is volgens U het verband met het opzoeken van de zin van het lichaam vandaag?
Ik denk dat het er alles mee te maken heeft. In Portugal is The Shattering of Loneliness en Chastity uitgegeven in één boek, wat heel logisch is want ze behandelen in feite hetzelfde onderwerp, namelijk wat een menselijk wezen is. Het eerste spreekt over het geheugen en het streven van de geest. Het tweede gaat over hoe om te gaan met de honger, de verlangens en de hoop van het lichaam.
— In uw laatste boek spreekt U over het epos van Gilgamesh en zegt U dat de hoofdpersoon een van onze tijdgenoten zou kunnen zijn. U beschrijft hem als volgt: “Een megalomaan, verliefd op zijn bedrevenheid maar onzeker over zijn doel, geobsedeerd door de dood, verward tegenover het verlangen van zijn hart, moedig tegenover het absurde maar terneergedrukt door de droefheid”. Zijn deze bedroefdheden eigen aan onze tijd? Zijn de hedendaagse mannen en vrouwen zo?
Ja. Ik gebruik weloverwogen het epos van Gilgamesh want het is een van de eerste literaire uitingen die we kennen.
Er is ook een vleugje ironie in mijn keuze, want een ander thema dat ik zo nu en dan probeer uit te drukken is dat ik helemaal niet overtuigd ben van de doctrine van het cultureel exceptionalisme dat aanneemt dat we vandaag heel anders zijn, dat niemand ons kan verstaan, dat we op een heel andere manier functioneren en dat we niets te leren hebben van wat iemand vroeger gezegd of beleefd heeft.
Het is gewoonweg fantastisch met de vinger die tekst te kunnen aanwijzen, zowat 3000 jaar oud, en te zeggen: ”Wel, kijk naar die man. Hij is exact zoals jij.”
— Is het dat wat U wil zeggen wanneer U zegt dat de literatuur levens kan redden?
Ja, gedeeltelijk. Dat vermogen hangt voornamelijk af van het feit dat literatuur (wanneer ze die naam verdient, want niet elk boek is literatuur) een poging is om te verwoorden wat het leven werkelijk is.
Ik denk dat ze levens kan redden in de zin dat ze mij kan helpen om te begrijpen dat ik niet alleen ben, dat iemand anders dat al beleefd heeft voor mij, dat zelfs wanneer in mijn onmiddellijke omgeving niemand mij kan begrijpen, of als ik denk dat niemand begrijpt wat er in mij omgaat, ik op een hedendaagse roman, of een gedicht uit de 18de eeuw, of een bladzijde van de Metamorfosen van Ovidius kan vallen en zeggen “Ah! Maar dat ben ik!”
— En wat met de muziek?
Ik denk dat muziek ons zo dicht mogelijk de eeuwigheid brengt in dit leven. Ze heeft een wonderbaarlijk vermogen, namelijk het uitdrukken van wat niet onder woorden te brengen is. Wat het vermogen van woorden te boven gaat kan op een manier overgebracht worden door de muziek.
— Nu we het toch over cultuur hebben, U heeft gekozen om een serie te maken over de wijsheid van de Woestijnvaders. En ook daar zou ik zeggen dat het niet het eerste is wat voor de geest komt wanneer men aan de hedendaagse kultuur denkt. Wat kunnen zij ons vandaag bieden?
Oh, veel dingen. Werkelijkheidszin, wijsheid, een geest van onwankelbaar geloof, heel vaak een heerlijke zelfironie, en zin voor de juiste verhoudingen.
— Wat is de grootste uitdaging die de hedendaagse mens belet om God te ontmoeten?
Ik denk dat de grootste uitdaging is werkelijk te geloven dat we bemind zijn.
— Wat wenst U dat de mens in deze tijd beter over zichzelf zou begrijpen?
Zijn potentieel voor het eeuwig leven.
Bron: https://www.aceprensa.com/religion/erik-varden-el-mayor-desafio-del-hombre-contemporaneo-es-creerse-de-verdad-que-es-amado/. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.
