Bepaalde recente uitspraken van de paus hebben een storm in een glas water veroorzaakt.
Het antwoord van de paus op een vraag over de mogelijkheid dat vrouwen diaken zouden worden heeft weer een vrij actieve mediamallemolen op gang gebracht, niet voor het eerst onder dit pontificaat. Antwoordend op een voorstel, heeft de paus de mogelijkheid niet uitgesloten een studie te ondernemen over een verandering in een domein dat nauw aanleunt bij de actuele gevoeligheid. Krantentitels presenteren zulke studie als een beslissing en beschouwen de wil tot verandering van de paus als vaststaand feit. De reportages van de volgende dag gaan nog verder en voorspellen dat het om een eerste stap naar het priesterschap voor vrouwen gaat. Het Persbureau van het Vaticaan moet de brand blussen en Lombardi legt uit dat “de paus niet gezegd heeft dat hij van plan is om de diakenwijding voor vrouwen in te voeren”. Diegenen die denken dat de paus hun ideeën over veranderingen in de Kerk delen, beweren dat de wil tot hervorming van de paus afgeremd wordt door de behoudsgezinden die hem stokken in de wielen steken.
Een beetje meer kalmte en geheugen zou kunnen helpen om de kwestie in haar context te situeren. De paus heeft in een informeel antwoord gezegd dat het opportuun zou kunnen zijn dat een onderzoekscommissie bekijkt of het in de Kerk van vandaag mogelijk zou zijn dat vrouwen taken zouden vervullen die in de oorspronkelijke Kerk werden gedaan door diegenen die in bepaalde documenten vermeld staan als diaconessen.
Zonder vooruit te lopen op wat zo’n commissie zou zeggen, is het niet overbodig in herinnering te brengen dat zelfs de behoudsgezinde Ratzinger, toen hij Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer was, er geen graten in zag om aan de Internationale Theologische Commissie een studie te vragen over de evolutie van het diaconaat, waarin er onder andere thema’s sprake was van het ambt van de diaconessen.
Zonder een definitieve conclusie te willen geven, bevestigt de studie dat de “voormalige diaconessen” niet gelijk gesteld konden worden met de diakens van vandaag, en dat het huidig diaconaat deel uitmaakt van het sacrament van de wijding, dat enkel mannen geldig kunnen ontvangen.
Daar de paus bij herhaling heeft verklaard dat de Kerk het priesterschap voor vrouwen niet aanvaardt, titelden de kranten van de voorbije dagen dat de vrouwelijke diakens doopsels en huwelijken zouden kunnen verzorgen, sacramenten waarvoor geen priester vereist is. Maar heeft de Kerk daarvoor werkelijk vrouwelijke diakens nodig? Er zijn blijkbaar toch geen kinderen die het doopsel niet kunnen ontvangen door een gebrek aan priesters, of koppels die ongeduldig wachten om een priester te vinden die hun huwelijk kan inzegenen. In ieder geval mag in nood iedere gelovige het doopsel toedienen, en kan, daar waar er geen priester of diaken is, de bisschop leken de zorg toevertrouwen om de rol van de priester te vervullen bij de inzegening van het huwelijk (Canoniek Wetboek, c. 1112).
Zo lijkt het idee van vrouwelijke diakens niet gewettigd door de noden van de Kerk, maar eerder door de wens de rol van de vrouw in de Kerk te versterken. Maar ook hier moet men onderscheid maken tussen herwaarderen en klericaliseren. Enerzijds moet men niet vergeten dat het idee van vrouwelijke diakens opkwam tijdens een vergadering van de paus met vrouwelijke religieuze oversten. Degene die de vraag stelde beschouwde het als een uitbreiding van de taken die religieuzen reeds uitvoeren. Maar de grote meerderheid van de vrouwen in de Kerk zijn gelovige leken, die andere bezigheden hebben en in verschillende omstandigheden leven. Op dit ogenblik heeft men veeleer moeders nodig die kinderen krijgen die gedoopt moeten worden dan vrouwen die dopen. En meer dan vrouwelijke diakens die mensen trouwen, is er nood aan mannen en vrouwen die goed voorbereid zijn op het huwelijk.
Franciscus vindt helemaal niet dat tot de geestelijkheid behoren de enige manier is om iets belangrijks te doen voor de Kerk. Bij een andere gelegenheid, toen het ging over het benoemen van vrouwen als kardinaal, had hij reeds uitgelegd: “De vrouwen in de Kerk moeten gewaardeerd worden, niet geklericaliseerd.”
De rol van de vrouwen in de Kerk herwaarderen vereist niet dat men hen meer plaats geeft aan het altaar, maar dat men hen meer waardeert en meer rekening houdt met hun mening in de belangrijke domeinen die ze reeds innemen en vaak beheren. In de Kerk zijn het vaak de vrouwen die zich bezighouden met het doorgeven van het geloof aan de kinderen, die liefdadige activiteiten organiseren, die de parochies helpen functioneren, die volksdevoties levendig houden en nog zoveel andere dingen waarin de inbreng van de vrouw onvervangbaar is. Dat was reeds het geval in de oorspronkelijke christelijke gemeenschappen, zoals men ziet in de Handelingen van de Apostelen en in de Brieven van de heilige Paulus.
Maar als er iets is dat de huidige Kerk nodig heeft, dan is dat wel het getuigenis en de inzet van de katholieke vrouw voor deze “Kerk die naar buiten komt” die paus Franciscus preekt. Er is nood aan haar invloed in de wereld van het onderwijs, van de mode, van de communicatie, van de kunst, van de politiek, in het meer menselijk maken van ondernemingen, in de uitdaging van het verzoenen van werk en familie, in de relaties man-vrouw, en in nog zoveel andere domeinen waar de vrouw deze meer verheven visie kan aanbrengen die voortkomt uit het geloof en de vrouwelijke fijngevoeligheid.
Deze dienst (en dat is de betekenis van het woord “diaconaat” ) te midden van de wereld is de beste inbreng voor de meerderheid van de vrouwen in de Kerk van vandaag.
Ignacio Aréchaga is de gewezen hoofdredacteur van het agentschap Aceprensa. Hij schreef dit artikel voor zijn blog “El Sonar” (http://blogs.aceprensa.com/elsonar/). Deze tekst werd vertaald door Helene Luyten.