De wet over pedofilie en seksualiteit die in het Hongaars parlement gestemd werd heeft heel wat inkt doen vloeien. Maar wat zegt deze wet eigenlijk? Een opinie van Simon-Pal Schümmer, 30 jaar, gehuwd en vader van drie kinderen, een Franstalig Belgisch staatsburger, met een diploma politieke wetenschappen en bijzonder geboeid door de analyse van de Belgische, Hongaarse en Amerikaanse politiek. Dank zij een Hongaarse moeder spreekt hij Hongaars, en is ook het Engels en het Nederlands machtig. Deze tekst werd gepubliceerd in “La Libre Belgique” op 8/7/2021.
De Hongaarse wet over pedofilie en seksualiteit die in het Országház (Hongaars parlement met eenkamerstelsel) gestemd werd heeft veel inkt doen vloeien en was het onderwerp van hevige polemieken. Ontelbaar zijn de reacties van leden van het Europees parlement, van leiders en leden van regeringen, van sportverenigingen of ook nog van personaliteiten. Hoe ongelooflijk het ook mag lijken als 17 staatsleiders zich in een brief uitgesproken hebben over de schande van zo een wet, schijnt niemand de moeite gedaan te hebben om zich vragen te stellen over de inhoud zelf van deze tekst, of over de geest ervan.
Welnu, wat een wet uitmaakt is in de eerste plaats de geest ervan.
De geest van de wet
De wetgever heeft, binnen het kader van zijn bevoegdheden en zijn democratische soevereiniteit, het principe van de rol van de Staat in zijn geheel willen verduidelijken wat betreft de seksualiteit van minderjarigen: de Staat moet verantwoordelijk en actief zijn als het erom gaat een minderjarige te beschermen tegen seksueel geweld (het grootste deel van de tekst pakt overigens uit met een arsenaal tegen pedofilie); de Staat moet de ouderlijke vrijheid waarborgen en beschermen wat de seksuele opvoeding betreft, en in het bijzonder de manier waarop de meer gevoelige seksuele thema’s zoals homoseksualiteit, gender of pornografie worden aangesneden, om maar enkele voorbeelden te geven.
Zo gaat deze wet niet in op homoseksuelen als persoon, noch op hun rechten (die verdedigd worden in de Hongaarse Grondwet), maar eerder op homoseksualiteit als seksueel thema waarvan het begrip, volgens de wetgevers die door het volk verkozen zijn, (voornamelijk) een voorrecht moet blijven van de ouders en niet van de burgerlijke maatschappij of van de Staat.
Het gaat uiteindelijk over een verklaring van verantwoordelijkheid in verband met een gevoelig onderwerp. “Gevoelig”, want geen enkele wetenschappelijke studie laat toe met zekerheid te zeggen op welke leeftijd en hoe men deze onderwerpen passend kan benaderen. Zowel progressieven als conservatieven kunnen verdedigbare argumenten vinden, maar gezien het gevoelig karakter van deze onderwerpen verdedigt men hier de ouderlijke vrijheid. De tekst heeft als doel dit concept te verdedigen in een context waarin deze vrijheid als bedreigd wordt beschouwd. Denken we bijvoorbeeld aan verenigingen die in scholen, op televisie, in de publieke sfeer komen om kinderen te sensibiliseren voor het feit dat het mogelijk is “je geslacht te kiezen”. Het probleem is vooral dat dit gebeurt zonder toestemming van de ouders en mogelijk dus ingaand tegen de manier waarop zij de kwestie zouden willen benaderen.
De intellectuele discrepantie van de kritieken
De Hongaarse wet kiest voor een maatschappij waarin de inzet van het debat niet zozeer het recht is van een of andere minderheid, maar wel de verantwoordelijkheid voor de opvoeding.
Zoals over elke ideologische lijn, is het mogelijk het oneens te zijn. De fout die door de critici van deze wet gemaakt wordt is dat men niet discuteert over de lijn van het echte onderwerp, maar over een ander.
Het echte debat zou moeten gaan over het in vraag stellen van het standpunt over de verantwoordelijkheid van de Staat. Welnu, wat we zien is een aanklacht op basis van een vermeend “niet respecteren van de waarden van de Europese Unie”.
We moeten ingaan op twee problemen:
– Ten eerste, we zegden het al, valt dit argument buiten de context. De Hongaarse wet gaat immers niet over de homorechten, maar spreekt over onderwerpen in verband met seksualiteit, zonder deze te discrimineren of te rangschikken.
– Ten tweede, in geen enkele van de kritische stellingnames vermeldt men “de waarden” waartegen deze wet zou zondigen, of hoe zij daartegen zou ingaan.
Artikel 14 van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie verklaart: “De vrijheid om instellingen voor onderwijs op te richten met inachtneming van democratische beginselen, evenals het recht van ouders om zich te verzekeren van het onderwijs en de opvoeding van hun kinderen in overeenstemming met hun godsdienstige, levensbeschouwelijke en opvoedkundige overtuigingen, worden geëerbiedigd volgens de nationale wetten die de uitoefening ervan regelen.” Twee elementen van dit artikel tonen aan hoe de Hongaarse wet overeenstemt met de voornoemde waarden: het recht van ouders om de opvoeding en het onderwijs te vrijwaren en het feit dat dit door nationale wetten moet geëerbiedigd worden. Een van de waarden van de EU die hier verdedigd wordt, is de totale soevereiniteit van Staten op dit gebied. Dit lijkt in tegenspraak met de denkwijze van 17 staatshoofden die een onderwerp veroordelen dat onder de soevereiniteit van de Verdragen valt.
Er is dus een gebrek aan eerlijkheid, zowel bij de beoordeling van de situatie als in de geformuleerde kritiek.
Immers, er is geen vertaling van de wettekst onmiddellijk beschikbaar. De enige “samenvatting” van de situatie komt overeen met een karikaturale alarmbel door de oppositie of door lobbyisten. Er is duidelijk geen werk gemaakt van het begrijpen (of lezen) van de wet in kwestie, noch enige inhoudelijke discussie met de opstellers van de wet. Het beoordelingsproces heeft de fase van ter kennis nemen van het onderwerp overgeslagen.
En de kritiek, we hebben het uiteengezet, focust op een lijn buiten het onderwerp waarvan het doel schijnt te zijn, om een van de stellingen van Mathieu Bock-Côté samen te vatten uit “L’empire du politiquement correct – Essai sur la respectabilité politico-médiatique” (Editions du Cerf, 2020), een stellingname te diskwalificeren door te verhinderen dat ze besproken wordt in het debat, zonder dat men erover moet discuteren, daar ze niet beantwoordt aan de progressieve agenda.
Voorwaarden voor de debatten over de toekomst van de EU
Deze Hongaarse episode toont gaten aan in het palet van het nadenken over het Europese project. Bij wijze van conclusie volgen hier enkele wegen oplossingen voor een gebrek aan intellectuele eerlijkheid die het beredeneerd en constructief debat in de weg staat. Laten we ingaan op twee terreinen die prioritair lijken:
In de eerste plaats, in het licht van de debatten die gevoerd worden over de toekomst van de Europese Unie, als prioriteit een verduidelijking invoegen over wat vandaag tot de soevereiniteit van de lidstaten behoort. Of meer nog, gaat het er zelfs om te definiëren wat men onder deze soevereiniteit verstaat. Is het een concept dat het besluitvormingsproces aanduidt of de reacties en de gevolgen van de beslissing? Of de twee? De universiteiten, de denktanks, de politieke studiecentra, de partijen, de politici zouden zo een werk van definitie kunnen beginnen, zonder ideologische strijd. Zonder — in dat stadium — in te gaan op een debat over ideeën, zou de nadruk allereerst moeten liggen op de verduidelijking van wat nu in de verdragen staat, want daar is alles op gebouwd.
Vervolgens, in dezelfde lijn, de “Europese waarden” in kaart brengen, vertrekkend van de objectieve lijst die vandaag in de Verdragen staat. Men zou zich hoogstens kunnen inbeelden een werk van verbuigen in meer concrete elementen te verrichten, maar zonder vooreerst verder te gaan. Dat zou toelaten een hele reeks onderwerpen binnen of buiten het toepassingsgebied te verklaren en het foutief gebruik van de term “waarde” te voorkomen. In het kader van deze oefening moet men stoppen zonder oordeel vanaf het moment dat er geen akkoord is over de interpretatie en erkennen dat men dan in een politiek debat terechtkomt. Het idee is om een lijst te maken om zich bewust te worden van het “fundamentele” van de kleinste gemene deler.
Deze twee oefeningen ter verduidelijking zijn een voorwaarde om te ontdekken op welke basis de Europese toekomst moet gebouwd worden, door middel van een terugkeer naar een open dialectiek die is gestoeld op argumenten, en niet op emoties, ego’s en ideologische diskwalificaties.
Bron: https://www.lalibre.be/debats/opinions/disqualification-ideologique-versus-debat-d-arguments-le-cas-hongrois-60e6b8297b50a6318d555c8f. Oorspronkelijke titel: Disqualification idéologique versus débat d’arguments: le cas hongrois. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.