Moet de Kerk schikkingen nemen tegen de verspreiding van het coronavirus? Gelovigen stellen zich de vraag. Priester Stefaan Seminckx geeft enkele bedenkingen bij gedachten die voor het ogenblik rond gaan.
Sommige herders zeiden een tiental dagen geleden dat men zich niet moet “onderwerpen aan het voorzorgsprincipe dat de burgerlijke instellingen schijnt te bewegen” en menen dus geen “bijzondere maatregelen te moeten uitvaardigen”. Zij klagen onze “vervalste relatie met de werkelijkheid van de dood” aan.
Het is goed te signaleren dat men niet moet toegeven aan de paniek noch buitenmatige maatregelen moet nemen. Het is passend te laten opmerken dat in een wereld zonder God het vooruitzicht van de dood een uitermate schrik opwekt. Men moet inderdaad herinneren dat tegenover het gevaar en de dood, de christen een geloofsvisie moet bewaren.
Maar ik denk niet dat een kerkelijk verantwoordelijke zou mogen weigeren de burgerlijke instellingen te steunen in het voorkomen van een pandemie. Men moet zich rekenschap geven van het gevaar en beseffen welke verantwoordelijkheid men heeft tegenover de gelovigen. Het coronavirus doodt en, als ik me niet vergis, komt het me voor dat krachtens het principe van de scheiding tussen Kerk en Staat, het aan de verantwoordelijken van de Kerk toekomt de burgerlijke overheden bij te staan opdat de plaatsen en de samenkomsten van de cultus geen besmettingshaard zouden worden. De paus zelf heeft zijn publieke optredens opgeschort om de samenkomsten van menigten te vermijden.
Men schijnt in sommige standpunten te suggereren dat bepaalde maatregelen van openbare gezondheid in tegenstrijd zouden zijn met onze plicht van naastenliefde. Maar, zover ik weet, heeft niemand gezegd dat men niet meer mag bidden, geen hulp aan de zieken bieden, geen bijstand aan de stervenden en aan de begrafenis van de overledenen, of dat men zich zou moeten afkeren van God of zijn naaste ontwijken.
Het is waar dat de bliksemsnelle verspreiding van het virus de bisschoppen heeft gedwongen de publieke misvieringen af te schaffen. Ik veronderstel dat zulks een overgangsmaatregel is, die zo vlug mogelijk zou kunnen opgeheven worden.
Ik hoor zeggen dat men niet moet focussen op het coronavirus want er zijn andere gevaren voor de gezondheid zoals de griep, alcohol of tabak. Men moet echter weten dat er een vaccin bestaat tegen de griep, en niet tegen het coronavirus, en dat zowel alcoholisme als tabaksmisbruik niet door de hoest worden overgedragen.
Ik heb ergens gelezen dat “de Kerk geen risicoplaats is maar een plaats van heiliging”. Dat is waar op geestelijk vlak maar niet op medisch vlak. Men kan een verkoudheid opdoen in een slecht verwarmde kerk … en een coronavirus. Want in een cultusplaats gaan, zoals elders, virussen en bacteriën rond. Het is dus passend te doen wat redelijk is om te vermijden dat de kerk of de liturgische vieringen een gevaar zouden meebrengen voor de openbare gezondheid. Daarom komt het mij voor dat de eerste door de bisschoppen van België getroffen maatregelen conform waren met het gezond verstand: afschaffen van het wijwater en van de vredeskus en de communie delen op de hand. En dat het vermijden van samenkomsten zoals liturgische vieringen ook te rechtvaardigen is: het is een uitzonderlijke maatregel, voor een zeer uitzonderlijke situatie.
Na het bekendmaken van de noodzaak om de communie in de hand te ontvangen, zei iemand mij dat hij verder zou gaan met te communiceren op de tong, “want men kan niet ziek worden door het ontvangen van het Lichaam van Christus”. Het is mogelijk dat de Heer, in zijn gewone voorzienigheid ervoor zorgt dat de communie op de tong geen besmetting zou brengen. Maar we moeten God niet in verzoeking brengen en wanneer maatregelen van gezond verstand dit gevaar kunnen beperken, moet men ze nemen: “Help u zelf en de Hemel zal u helpen”.
“Een christen is niet bang voor de dood” las ik ergens, in verband met de epidemie. Dat is nog een zeer goede bedenking, maar men mag ook niet vergeten dat het vijfde gebod van Gods Wet ons leert dat “het leven en de lichamelijke gezondheid kostbare zaken zijn die God ons heeft toevertrouwd. Wij moeten er redelijk zorg voor dragen rekening houdend met de noden van de anderen en van het algemeen nut” (Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 2288).
Stefaan Seminckx is priester, doctor in de geneeskunde en in de theologie. Deze tekst is uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem en lichtjes aangepast door de auteur aan de actualiteit.