Op 19 december ll. heeft paus Benedictus XVI het decreet ondertekend tot erkenning van de heldhaftige deugden van tien mannen en vrouwen, waaronder Pius XII (en Johannes Paulus II).
Dit initiatief, waarmee de hoogstaande morele kwaliteiten van Pius XII worden erkend, heeft voor enig onbegrip gezorgd, onder meer bij de Joodse gemeenschappen. Sommigen verwijten paus Pacelli niets te hebben gedaan —of minstens niet genoeg— tijdens de tweede Wereldoorlog tegen de Jodenvervolging en de Holocaust.
Wij willen hier niet de gegrondheid van deze beschuldigingen bestuderen. Het lijkt ons voldoende de recente commentaar van de historicus Serge Klarsfeld, stichter van de “vereniging van zonen en dochters van de Joodse gedeporteerden van Frankrijk” in herinnering te brengen omtrent het zg. “stilzwijgen” van Pius XII tijdens de Shoa: “Dat is allemaal zeer moeilijk te schatten. We mogen niet over het hoofd zien dat Pius XII discrete en doeltreffende daden gesteld heeft om de Joden te helpen. Denk bv. aan wat er in Rome is gebeurd. Een duizendtal Joden werd aangehouden tijdens een razzia. Pius XII heeft niet luidop geprotesteerd, maar hij heeft de religieuze instellingen gevraagd hun deuren open te stellen. Daardoor konden duizenden Joden gered worden. Had Pius XII zijn stem verheven, wat waren dan de gevolgen geweest? Zou dat voor de Joden iets veranderd hebben? Waarschijnlijk niet” [1].
In 1942 veroordeelden de Nederlandse katholieke bisschoppen (en de protestantse dominees) de Jodendeportaties door de Duitsers. Het is alom bekend dat de bezetter, als vergelding, alle mannelijke en vrouwelijke religieuzen van Joodse origine ( waaronder Edith Stein) deporteerden. Het waren er ongeveer 300 en ze stierven in de concentratiekampen. En om hun vastberadenheid duidelijk te maken, deporteerden de Duitsers daarbij nog duizenden andere Joden. Pius XII werd getroffen door deze reactie. Verwijzend naar dit gebeuren schrijft Roland Hureaux, professor geschiedenis en kroniekschrijver van het Franse weekblad Marianne : “zoals Serge Klarsfeld zegt, zou een plechtige uitspraak bij de Jodenrazzia van Rome ongetwijfeld vandaag de eigen faam van Pius XII hebben verbeterd.Maar welke misdadiger zou hij niet geweest zijn had hij voor niets anders gewerkt dan voor zijn eigen imago in de geschiedenis of de eer van zijn instelling, en daardoor het leven van één enkel van de duizendtallen Joodse kinderen had prijsgegeven die gevlucht waren in de tuinen van Castel Gandolfo en in talrijke kloosters!” [2].
Omtrent een mogelijke zaligverklaring van Pius XII drukte dezelfde Serge Klarsfeld de zaak op zijn manier uit: “Dit is een interne zaak van de Kerk! (…) Er is geen enkele reden waarom Pius XII niet heiligverklaard zou worden!”
Heldhaftige deugden en historisch oordeel
De Italiaanse historica Anna Foa stelt hetzelfde onderscheid voor tussen “zaligverklaring” en “historisch oordeel”. En zij schrijft dit onderscheid toe aan de Opperrabbijn van Rome Riccardo Di Segni, aan de voorzitter van de Unie van de Italiaanse Joodse Gemeenschappen Renzo Gattegna en aan de voorzitter van de Joodse gemeenschap van Rome, Riccardo Pacifici die onlangs hoofdzakelijk verklaarden: “Wij hebben niets te zeggen omtrent een aangelegenheid zoals een proces van heiligverklaring dat volledig intern is aan de Kerk, maar wij mogen en moeten bijdragen tot het historische oordeel” [4].
De directeur van de persdienst van het Vaticaan, Pater Federico Lombardi drukte zich in dezelfde zin uit: “(…) Wanneer de paus een decreet ondertekent ‘over de heldhaftige deugden’ van een dienaar Gods, d.w.z. een persoon waarvan het zaligverklaringproces werd ingezet, bevestigt hij de positieve waardering waarover de Congregatie voor de heiligverklaringen reeds gestemd heeft —na een aandachtig onderzoek van de geschriften en getuigenissen—, omtrent het feit dat de kandidaat de christelijke deugden in hoge mate beleefd heeft en zijn geloof, zijn hoop, zijn liefde tot uiting gebracht heeft in een hogere mate dan wat men normaal van de gelovigen verwacht. Daarom kan hij aan het volk Gods worden voorgesteld als een model van christelijk leven. Uiteraard houdt men in deze waardering rekening met de omstandigheden waarin de persoon heeft geleefd; er is dus een onderzoek op historisch vlak nodig, maar de waardering betreft in wezen de getuigenis van christelijk leven die de persoon heeft gegeven (zijn diepe relatie met God en zijn bestendig nastreven van de evangelische volmaaktheid — zoals de paus het verleden zaterdag zei in zijn toespraak tot de Congregatie voor de heiligverklaringen) en geen evaluatie van de historische toedracht van de keuzen die hij deed.
“Zelfs een eventuele daarop volgende zaligverklaring moet in dezelfde zin begrepen worden: het voorstellen aan het volk Gods —met een latere bevestiging door een teken van buitengewone genade door God verleend op voorspraak van de dienaar Gods— van een model van hoogstaand christelijk leven. Bij de zaligverklaring van Johannes XXIII en Pius IX verklaarde Johannes Paulus II: ‛De heiligheid ontplooit zich in de geschiedenis en geen enkele heilige wordt onttrokken aan de grenzen en conditionering die eigen zijn aan ons mens-zijn. Bij de zaligverklaring van een van haar kinderen viert de Kerk niet de particuliere historische opties die hij nam, maar zij wijst eerder op de navolging en de verering van zijn deugden tot lof van de goddelijke genade die erin straalt’ (3.9.2000)”.
“Men beoogt dus geenszins de discussie te beperken tot de concrete keuzen die Pius XII deed in de omstandigheden waarin hij zich bevond. Wat haar betreft, bevestigt de Kerk dat deze keuzen gedaan werden met de zuivere intentie de zeer verheven en dramatische dienst van zijn pauselijke verantwoordelijkheid het best te vervullen. In ieder geval wordt de aandacht en de bezorgdheid van Pius XII voor het lot van de Joden —zeker een belangrijk aspect voor de waardering van zijn deugden— ruim aangehaald en erkend, ook door talrijke Joden (…)” [5].
Christelijke moraal en prestatiedrang
Los van deze controverse zijn deze paar preciseringen geruststellend: de christelijke moraal wordt niet herleid tot een ondernemingscultuur of tot de maatstaven van een goddeloze wereld, waar de enige wijze om iets te betekenen erin bestaat te schitteren in de ogen van de mensen, onberispelijk te zijn, het topniveau of een soort “ISO 9000” kwaliteitslabel van een foutloos parcours na te streven. Mocht de moraal van Christus daarop lijken, dan zou de last van het leven ondraaglijk zijn.
Het ideaal dat de Kerk verkondigt, is gericht op de liefde tot God en tot de naaste. Deze liefde wordt weliswaar omgezet in daden, maar de menselijke natuur maakt ons niet onfeilbaar. De goede intentie wordt meestal met meerdere opties geconfronteerd. Welnu, met de beste wil van de wereld kan men op het ogenblik van een keuze niet alles weten, noch een onfeilbare analyse maken, noch alle gevolgen voorzien, en zich ook niet onttrekken aan de omliggende omstandigheden (het is daarom dat men de daden van een mens niet in abstracto moet beoordelen, maar wel in het historische verband waarin hij zich bevond).
De Kerk verkondigt geen moraal van de prestatie, van de optimalisering van het resultaat, maar een moraal van de liefde, die zich uit in de deugden. Na een diepgaande studie van tientallen jaren heeft zij de overtuiging dat de deugden van Pius XII deze liefde in een zeer hoge mate vertonen. En dat zij zich vertonen in zijn werken, ook wanneer het erop aankwam zich in te zetten om de Joodse gemeenschap te helpen tijdens de tweede Wereldoorlog: vele Joden hebben daarvan getuigd (zie bijgevoegd kader).
Enkele historische feiten i.v.m. de dankbaarheid van de Joden tegenover Pius XII [6]
|
Stefaan Seminckx is priester, Doctor in de Geneeskunde en in de Theologie. Deze tekst, oorspronkelijk geschreven in het Frans, werd door Walter Van Goethem vertaald.
[1] Cf. het Frans weekblad “Le Point” van 24-12-09.
[2]Ibidem .
[3]Ibidem .
[4] Cf. bericht van www.zenit.org van 21-12-09.
[5] Cf. bericht van het Vatican Information Service van 23-12-09.
[6] Cf. http://www.pie12.com/index.php?post/2008/12/03/104-reconnaissance-des-juifs-envers-pie-xii