Het celibaat is zoals verliefd worden op het goddelijke.
Het christelijk celibaat, of het nu om leken, priesters of religieuzen gaat, is een goddelijke gave waardoor het menselijk hart als een edelsteen wordt ingebed in het Hart van Christus. Het hart van de celibatair zet geleidelijk aan uit op het ritme van het kloppend Hart van de Welbeminde tot het de hele mensheid, zonder onderscheid van ras, cultuur, leeftijd of taal, in zich opneemt en zo de stralende liefde van het Rijk van God verkondigt.
Het spiritueel celibaat is op zich geen daad van menselijke keuze, maar veeleer de vrije aanvaarding van een goddelijke uitnodiging. De menselijke persoon kiest niet tussen het huwelijk en het celibaat, zoals ze daarentegen kiest al dan niet te huwen.
Wat de celibatair werkelijk doet, is door een onvoorwaardelijk ja, vrucht van een liefdevol en vrij onderscheiden, een goddelijk voorstel van eeuwige huwelijksliefde aanvaarden.
Het celibaat wordt aanvaard zoals Gods Zoon vrij zijn lijden en dood aanvaardde uit liefde voor zijn Vader, of zoals de Maagd Maria het goddelijk plan om Moeder van de Verlosser te zijn. Het “ja” was onontbeerlijk voor de ontwikkeling van een plan dat de Vader van alle eeuwigheid liefdevol heeft ontworpen.
Het celibaat draagt bij aan de heiliging van de wereld en van heel de schepping op een andere wijze dan het huwelijk dat doet. Het zijn twee complementaire sponsale vormen: de ene sacramenteel, de andere wegschenkend.
Het huwelijk vormt een gezin; het celibaat zorgt voor de mensheid als familie. Het huwelijk vergoddelijkt de menselijke liefde; het celibaat vermenselijkt de goddelijke liefde. Het huwelijk verwekt kinderen van vlees en bloed; het celibaat geestelijke kinderen. Het huwelijk plant de menselijke soort voort en voedt ze op; het celibaat offert ze.
De celibataire persoon moet het huwelijk zeer waarderen, maar moet ook leren het te overstijgen. Daarom verheerlijkt het celibaat het huwelijk. Zonder de instelling van het huwelijk is er geen celibaat, maar enkel afwezigheid van verbintenis; en zonder celibaat, wordt het huwelijk gemakkelijk ontluisterd en gebanaliseerd.
De celibatair houdt van alle mensen, te beginnen bij diegenen aan wie hij het meest te danken heeft: zijn ouders, familie en vrienden. Maar in het hart van de celibatair is er geen plaats voor een andere exclusieve liefde dan die voor God zelf.
In die zin is het celibaat zoals verliefd worden op het goddelijke. De celibatair richt heel zijn eros, dat is zijn verlangen naar possessieve liefde, op God, en vanuit God naar de anderen, nu onder de vorm van agape. De gehuwde persoon houdt van God in zijn of haar echtgenoot; de celibatair houdt van heel de wereld in God.
Het celibaat als gave
Het is waar dat het celibaat niet enkel een gave is, maar ook een opdracht die een totale onthouding vereist. Maar deze vreugdevolle plicht houdt niet de onderdrukking van de seksuele drift in, maar eerder de bevrijding ervan door het opvoeden van de gevoelens en de verlossing van het ik met de genade die voortvloeit uit de gekregen gave.
Een slecht onderscheiden celibaat of een dat niet dag na dag door de liefde voor God gevoed wordt zoals een brandend vuur, riskeert een karikatuur van het celibaat te worden, met noodlottige gevolgen voor de kerkelijke en menselijke gemeenschap. Ik verwijs naar de feiten.
Celibaat en huwelijk
De persoon die de kostbare gave van het celibaat ontvangen heeft, bewondert en bemint de instelling van het huwelijk, zelfs als ze in het diepst van haar ziel weet dat zijzelf enkel en exclusief God toebehoort.
De sacramenteel gehuwde persoon, van haar kant, bewondert en bemint de gave van het celibaat in de wereld, ook voor haar kinderen, als een teken en een voorproefje van het rijk van de Hemel. Dat iedere reiziger zijn weg volge, zoals de dichter zei. In dit opzicht is de roeping uniek.
De celibatair moet het vermogen tot kracht en offer van de gehuwde voor echtgenoot en kinderen hoogachten; de gehuwde daarentegen, moet het contemplatief vermogen van de celibatair bewonderen, zijn totale onthechting, zelfs levend midden in de wereld, en zijn verlangen om zich aan ieder menselijk wezen te wijden, aan ieder kind van God, zonder onderscheid van ras, huidskleur of religie.
Huwelijk en celibaat vormen dus twee manieren om heilig dezelfde en enige christelijke roeping te beleven: het eerste onderlijnt de eenheid van Christus met zijn Kerk, het tweede de zekere en reële aanwezigheid van het rijk van Christus onder ons.
Rafael Domingo Oslé is jurist en professor recht. Bron: https://omnesmag.com/firmas/celibato-esplendor/. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.