Weinig kwesties in het publieke leven brengen zoveel verdeeldheid en zijn zo emotioneel geladen onder katholieken als immigratie. Dat onderwerp roept diepe en vaak tegenstrijdige overtuigingen op: medelijden met migranten en vluchtelingen, zorg voor de nationale soevereiniteit en rechtsorde, verlangen naar rechtvaardigheid en ongerustheid tegenover sociale en economische veranderingen.
Zelfs onder gelovigen worden gesprekken over dat onderwerp vaak gekenmerkt door polarisatie, misverstanden en wederzijdse argwaan, zo niet wederzijdse stilte.
Dit artikel stelt een betere aanpak voor: een katholieke benadering van immigratie gebaseerd op de moraal, solied op theologisch vlak en in staat een echte dialoog te bevorderen. Door de principes van de Kerk terug te vinden, door de rol van het voorzichtig oordeel te erkennen en door de bijzondere roeping van leken in de politieke sfeer te bevestigen, kunnen we deze kwestie met meer klaarheid, naastenliefde en moed aanpakken.
Het gaat niet om een partijdig argument of een goedkeuring van een bijzondere politiek. Het gaat om een uitnodiging voor een dieper begrip van wat op het spel staat in deze belangrijke kwestie van het openbare leven.
De sociale leer van de katholieke Kerk voorziet een moreel kader dat de complexiteit van immigratie niet vereenvoudigt of negeert. Door dit kader te onderzoeken kunnen katholieken zich uitspreken met overtuiging en medelijden, terwijl ze de legitieme diversiteit van meningen respecteren.
De 3 pijlers van de leer van de Kerk
De Kerk biedt geen gedetailleerd reisplan voor de hervorming van de immigratie. Ze stelt eerder morele principes voor, ontleend aan de Heilige Schrift, de Traditie en de natuurwet die zowel het denken en het uitwerken van politiek leiden. Deze principes leveren geen eenvoudige antwoorden, maar ze stellen de morele grenzen waarbinnen katholieken moeten onderscheiden en beslissen.
De waardigheid van de menselijke persoon: ieder menselijk wezen, ongeacht zijn wettelijke status, nationaliteit of afkomst, is geschapen naar het beeld en de gelijkenis van God (Genesis 1, 27). Zoals een recente verklaring van het Dicasterie van de Geloofsleer bevestigt: “Een oneindige waardigheid, onvervreemdbaar verankerd in zijn wezen, behoort elke menselijke persoon toe, buiten alle omstandigheden en in welke toestand of situatie hij zich ook bevindt. Dit principe, … ligt ten grondslag aan het primaat van de menselijke persoon en de bescherming van zijn of haar rechten.” (Dignitas Infinita, 1).
Dat geldt natuurlijk ook voor de immigranten, wat ook hun juridisch statuut is, een feit dat paus Benedictus XVI benadrukt heeft: “Iedere migrant is een menselijke persoon, die als zodanig onvervreemdbare fundamentele rechten heeft, die door iedereen en in elke situatie geëerbiedigd moeten worden.” (Caritas in Veritate, 62).
Deze rechten impliceren niet alleen het leven en de veiligheid, maar ook werk, de familiale eenheid en godsdienstvrijheid. Geen enkel immigratiesysteem kan moreel rechtvaardig zijn indien het de persoonlijke waardigheid van de personen getroffen door hun politiek niet respecteert.
Terzelfdertijd geven de rechten van een persoon hem niet automatisch recht op alle voordelen of hulpmiddelen van een groep of van een maatschappij. De specifieke manier waarop onze rechten en plichten uitgeoefend worden, is onderhandeld via instemming en de sociale normen. Heel wat van die normen zijn dan geformaliseerd in wetten door middel van het politieke proces.
Het beginsel van de menselijke waardigheid nodigt ons uit om immigranten niet te beschouwen als lasten of als statistieken, maar als personen om lief te hebben, te beschermen en rechtvaardig te behandelen.
Het recht om te migreren: de Kerk bevestigt dat mensen een natuurlijk recht hebben om te migreren wanneer dat noodzakelijk is om hun leven, hun waardigheid of hun bestaansmiddelen te beschermen. De heilige paus Johannes XXIII onderrichtte: “als billijke redenen het wenselijk maken, moet [ieder menselijk wezen] ook de vrijheid hebben, naar andere landen te emigreren en zich daar te vestigen. Door het feit dat iemand burger is van een bepaalde politieke gemeenschap, houdt hij niet op lid te zijn van de mensenfamilie en burger van de universele wereldgemeenschap.” (Pacem in Terris, 25).
Vandaag migreren veel immigranten niet gemakshalve of uit voorkeur, maar uit noodzaak, zoals oorlog, vervolging, sociale en politieke onrust, systemische armoede en omgevingsfactoren. In die gevallen is migratie niet zozeer een keuze dan wel een kwestie van overleven.
Toch is het recht om te migreren niet absoluut. Omzichtigheid is noodzakelijk om te bepalen wat een “gerechtvaardigde reden” uitmaakt om te immigreren. Bijvoorbeeld, niet al diegenen die economisch voordeel zouden halen uit een verhuis naar een ander land, hebben moreel het recht daartoe. Wanneer daarentegen de nood werkelijk ernstig is, hebben rijkere landen een morele verplichting hen — binnen redelijke grenzen — hulp te bieden.
Belangrijk is dat de beslissing om de immigratie te rechtvaardigen in een bepaald geval niet enkel ligt bij de kandidaat immigrant; het is ook de verantwoordelijkheid van het land dat ontvangt om die beslissing te nemen. Het verlangen om te migreren, hoe sterk en oprecht ook, geeft niet automatisch het recht om dat te doen.
Wanneer we spreken over het recht om te migreren, veronderstelt men in het algemeen dat migratie gebeurt via legale wegen. Nochtans kan ook een illegale toegang moreel gerechtvaardigd zijn indien alle volgende voorwaarden vervuld zijn:
- de persoon is niet in staat te voorzien in zijn noden of die van zijn familie in zijn land van herkomst;
- de legale wegen voor immigratie zijn werkelijk gesloten of onrechtvaardig beperkend;
- illegaal een grens oversteken is het enig beschikbaar middel om menselijke basisbehoeften zoals veiligheid, voedsel en onderdak te waarborgen.
In zulke gevallen zou een individu moreel niet schuldig zijn aan het overtreden van de immigratiewetten, zelfs als civiele sancties nog van toepassing zijn.
Dit oordeel baseert zich op het principe van de universele bestemming van goederen, een hoeksteen van de katholieke sociale leer.
God schiep de goederen van de aarde voor alle mensen. Hoewel privébezit legitiem is en noodzakelijk voor de menselijke ontplooiing, is het niet absoluut. Zoals een uitgehongerde persoon die voedsel neemt om te overleven niet schuldig is aan diefstal (Catechismus 2408), zo is ook een persoon die een grens oversteekt uit dringende noodzaak moreel niet laakbaar — zelfs als hij de wet overtreden heeft. Of en hoe zulke personen met succes geïntegreerd kunnen worden in een land als burgers op lange termijn is een aparte en complexe kwestie.
Het recht en de plicht van landen om de immigratie te reguleren: naast de rechten van de migranten bevestigt de Kerk ook het recht — en de plicht — van de naties om immigratie te reguleren in dienst van het algemeen welzijn. De Catechismus verklaart:
“De politieke overheid mag, met het oog op het algemeen welzijn dat zij moet behartigen, het recht van immigratie afhankelijk maken van een aantal juridische voorwaarden” (2241)
Dat omvat het beveiligen van grenzen, het handhaven van de openbare orde en het waarborgen van de stabiliteit van het cultureel en economisch leven. Hoewel het recht om te migreren reëel is, moet het in evenwicht gebracht worden met de capaciteit van het land om nieuwkomers te ontvangen en te integreren. Dit evenwicht vinden is het echte kernpunt van het debat.
Waar de beperking van de immigratie gewettigd is, moet ze toegepast worden met respect voor de waardigheid van alle betroffen personen. Zoals de Amerikaanse en Mexicaanse bisschoppen schreven in een gemeenschappelijke verklaring in 2003: “Hoewel de soevereine staat redelijke grenzen mag stellen aan immigratie, is het algemeen welzijn niet gediend wanneer de fundamentele rechten van het individu geschonden worden” (Strangers no Longer, 39).
Sommige voorstanders van een expansief immigratiebeleid zijn zover gegaan dat ze pleiten voor een wereld zonder grenzen, door zich te beroepen op idealen van universele solidariteit en rechtvaardigheid. Nochtans beschouwt de Kerk dat niet als een ideaal of als iets om na te streven.
Hoewel onvolmaakt, dienen moderne natiestaten gewoonlijk het algemeen welzijn. Ze bieden een kader voor orde, verantwoordelijkheid, solidariteit en subsidiariteit — waarden die diepgeworteld zijn in de katholiek leer. Grenzen en soevereiniteit zijn niet intrinsiek onrechtvaardig of tegenstrijdig met de menselijke ontplooiing; ze bestaan om gerechtigheid en vrede te bevorderen binnen een politieke gemeenschap die bepaald is door gedeelde waarden, cultuur, godsdienst, taal, geschiedenis, enz.
Behoedzaam oordeel en de zending van de leken
Gebaseerd op de Schrift en de natuurwet onderricht de katholieke Kerk tijdeloze morele principes, maar de Kerk vertrouwt hun toepassing toe aan omzichtig oordeel, wat een beredeneerd onderscheiden is van wat de beste gedragslijn is met het oog op bijzondere omstandigheden. Dat is vooral waar wat betreft kwesties zoals immigratie, waar de rechtvaardigheid, de solidariteit, het algemeen welzijn en de rechtsstaat zorgvuldig in evenwicht moeten gebracht worden.
Omzichtig oordeel vereist een gedegen begrip van het behandelde onderwerp. Nochtans ontmoedigt onze cultuur, overspoeld met inhoud, vaak de volgehouden aandacht en beschouwing die een echt begrip vereist. Debatten over immigratie, vooral online, steunen vaak op slogans en kreten die de ware complexiteit van het onderwerp negeren.
Zelfs christenen kunnen vervallen in deze tendens door Bijbelverzen te citeren om hun standpunt te “bewijzen”.
Zo citeren sommigen Deuteronomium 10, 19 (“Ook gij moet de vreemdeling uw liefde bewijzen, want zelf zijt gij vreemdelingen geweest in Egypte”) of Mattheus 25, 35 (“Ik was … vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen”) om extreem expansieve en soepele immigratiepolitiek te wettigen. Omgekeerd zouden anderen kunnen steunen op passages zoals de hoofdstukken 2-6 van Nehemia, die het heropbouwen van de muren van Jeruzalem verhalen, om het belang van grenzen, zekerheid en nationale identiteit te onderstrepen. Zij kunnen ook Romeinen 13, 1 citeren (“Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagdragers die boven hem staan. Want er is geen gezag dan van God. Ook het bestaande gezag is door God ingesteld”) om de noodzaak van wet, orde en respect voor de overheid te benadrukken.
Deze passages zijn geïnspireerd en pertinent, maar ze werden niet geschreven om direct de complexe situatie van de immigratie in de 21ste eeuw aan te pakken. De Schrift moet gelezen worden in haar context en geïnterpreteerd worden in het licht van de traditie van de Kerk voor haar tijdeloze waarheden kunnen toegepast worden op actuele situaties.
Ons gemeenschappelijk geloof in het Woord van God en in de leer van de Kerk betekent niet dat iedere redelijke katholiek tot dezelfde conclusie moet komen in dit immigratiedebat, alsof er slechts één legitieme katholieke positie bestond. We zouden geen uniformiteit mogen vragen waar de Kerk diversiteit toelaat in deze kwestie. Zoals de Amerikaanse bisschoppen schrijven in hun onderrichting Forming Consciences for Faithful Citizenship (2023):
“Katholieken mogen verschillende manieren kiezen om te antwoorden op dringende sociale problemen, maar wij mogen het niet oneens zijn over onze morele verplichting om een rechtvaardigere en vreedzamere wereld te helpen bouwen door moreel aanvaardbare middelen, zodat de zwakken en kwetsbaren beschermd zouden zijn en mensenrechten en waardigheid verdedigd zouden zijn”.
Dat is geen moreel relativisme. Het is een erkenning van de roeping van de leken. Zoals het tweede Vaticaans Concilie onderrichtte, zijn leken geroepen om “krachtens hun eigen roeping, tot taak, het koninkrijk Gods te zoeken door zich met het tijdelijke bezig te houden en hierover volgens Gods wil te beschikken” (Lumen Gentium, 31).
Dit geldt in het bijzonder voor immigratie. De wetgevende macht moet rechtvaardige en toepasbare wetten uitvaardigen. De rechters moeten ze met integriteit interpreteren. Werkgevers moeten hun werknemers billijk behandelen. Burgers moeten gewetensvol stemmen. De katholieke leken, wat ook hun domein is, moeten bijdragen tot het uitwerken van een beleid dat zowel rechtvaardigheid als barmhartigheid weerspiegelt.
Daar waar de bisschoppen dienst doen als onmisbare herders van de Kerk en leraars van het geloof, is het niet hun rol — of binnen hun competentie — om gedetailleerde voorschriften voor de politiek te ontwikkelen en te promoten. Het is aan de leken, als burgers met een geweten gevormd door de Schrift en het onderricht van de Kerk, om de maatschappij en de cultuur te doordringen van de waarden van het Evangelie. In de context van de immigratiepolitiek houdt dat onder andere in te onderscheiden:
- wat maakt een rechtvaardige reden uit voor immigratie?
- welke zouden de sancties moeten zijn in geval van illegale binnenkomst;
- wanneer is uitzetting gerechtvaardigd en hoe moet ze uitgevoerd worden?
- welk niveau van immigratie kan een maatschappij aan zonder haar stabiliteit te ondermijnen?
Noch de Schrift, noch het onderricht van de Kerk leveren pasklare antwoorden op deze belangrijke vragen. Het onderscheiden in deze kwesties moet zich verzetten tegen alle ideologische extremen en het goede voor allen zoeken, ook voor de nieuwkomers en de burgers die er lang zijn.
Tenslotte moet ons onderscheiden van het algemeen welzijn niet alleen rekening houden met de huidige noden, maar ook met het welzijn van toekomstige generaties. Dat betekent dat immigratiepolitiek niet enkel geëvalueerd kan worden in termen van korte termijn kosten of economische voordelen. Ze moet eerder de lange termijn stabiliteit en houdbaarheid van de economie, van de sociale structuur en van de publieke instellingen bevorderen.
Het tweede deel van dit artikel bevindt zich hier.
E.H. Christopher Trummer, priester van het bisdom Springfield in Illinois, is onderpastoor van de Sint-Bonifatius parochie van Edwardsville, waar hij de Spaanssprekende gemeenschap dient. Hij is ook adjunct afgevaardigde voor de gezondheidswerkers en licentiaat in gewijde theologie en in moraaltheologie van de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis te Rome, in Italië. Bron: https://www.ncregister.com/commentaries/trummer-catholic-response-immigration. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.
