Los van elke opvatting is de verlovingstijd er om de voorwaarden te scheppen voor een zo vrij en volledig mogelijk “ja”, zodat het huwelijk werkelijk “op een rots gebouwd” (Mattheus 7, 24) is en alle mogelijke vruchten kan dragen.
Dit artikel wordt gepubliceerd in twee delen; het tweede deel vind je hier.
Een tijd van onderscheiding
De verlovingstijd is een tijd van essentiële onderscheiding ter voorbereiding op het huwelijk: een tijd van bezinning om te weten of men werkelijk gaat huwen, met al wat dat engagement met zich meebrengt, en of men dat werkelijk wil doen met deze persoon die men gekozen heeft. Deze persoon die niet op ons lijkt, die niet enkel kwaliteiten heeft en met wie men dagelijks alle materiële, morele en spirituele kwesties van ons bestaan zal moeten beleven, terwijl men zich verbindt voor de toekomst van onze kinderen.
Met iemand huwen gaat niet alleen over instemmen met de principes van het christelijk huwelijk.
Men heeft een ideaalbeeld van het huwelijk: wat men graag wil beleven. Maar de onderscheiding gaat zowel over deze theoretische en intellectuele kennis van het huwelijk en over deze heel concrete vraag: zal ik dat kunnen en willen beleven met deze persoon. Als Henri trouwt met Lucienne zal dat niet hetzelfde huwelijk zijn als wanneer Henri trouwt met Catherine. Er is natuurlijk een concretisering van het huwelijk in de gekozen persoon en dat is de belangrijkste vraag. Zal wat ik wil beleven mogelijk zijn met deze andere die een persoon met haar eigen geschiedenis, haar ideaal en haar ideeën over het huwelijk is?
De andere lijkt niet op mij en ik moet hem/haar kiezen.
Een van de risico’s die tegenwoordig het vaakst vastgesteld worden, is te geloven dat de ander op mij lijkt. Welnu het huwelijksleven is het anders-zijn zelf, en het is enkel mogelijk vertrekkend vanuit dit anders-zijn!
De verlovingstijd is dus die tijd van onderscheiding waar men gaat beseffen dat de ander anders is, en dat die noodzakelijkerwijze anders is: men moet dat verschil voelen. Van daaruit kan men een echt onderscheid van een project maken: wat willen wij graag en wat kunnen wij beleven, wij die twee verschillende wezens zijn?
Men moet ook onderscheid maken over de belangrijke pijlers van het huwelijk.
Zijn we bereid om ons te engageren om trouw te zijn? Hebben we begrepen dat dit engagement een heel leven lang duurt? Willen we werkelijk deze onontbindbaarheid van het huwelijk? Wat maakt dat ik, wat er ook gebeurt, ik mij verbind om trouw te blijven aan dit huwelijk? Vandaag wordt dat alles slecht begrepen en moet men de tijd nemen om erbij stil te staan, erover na te denken opdat er geen misverstand zou zijn: men moet zijn huwelijksproject bouwen. Wat het burgerlijk huwelijk betreft, is iedereen het eens om de trouw te beleven; maar men veronderstelt dat men dit huwelijk kan beëindigen. Terwijl men in het christelijk huwelijk zijn trouw belooft voor altijd; zelfs indien de gehuwden elkaar verlaten, blijft het sacrament van het huwelijk voortbestaan. Is het dat wel wat we willen?
Dit onderscheid zal verbonden zijn met verschillende delen van wat ons leven zal zijn.
Er zijn meerdere belangrijke domeinen waarover het koppel ernstig moet hebben nagedacht:
— Welke plaats zal het werk innemen in ons familieleven?
— Welke plaats is voor de vrienden?
— Welk gezin willen wij stichten? Zijn we het eens over de spreiding van de geboortes? Hebben we samen gesproken over de natuurlijke methodes voor geboorteregeling, zoals de Kerk ons aanmoedigt te doen, en zijn we het daarover eens?
— Hoe gaan we het vermogen beheren en de inkomsten van het gezin?
— Hoe zien we de relatie met de ouders en de schoonouders?
Over al deze onderwerpen moet men spreken om gestalte te geven aan de relatie, omdat wanneer een van de partners zich verplicht voelt zijn moeder elke dag op te bellen, dat niet evident zal zijn voor het welslagen van het huwelijk.
Ben ik mij bewust geworden dat de ander een wezen zal zijn dat ik niet per se zal veranderen? Men moet weg van de illusie dat men zijn echtgenoot/ote zal veranderen.
En, last but not least: op welke spirituele basis ga ik mijn koppel baseren ?
Op welke gedeelde waarden? Welk geloofsleven zullen we als koppel beleven? Delen wij hetzelfde geloof? Kom ik ertoe te bidden met mijn verloofde? Zijn we het eens over een religieuze praktijk? Ga ik akkoord om deze praktijk door te geven aan onze kinderen?
Dat alles leidt ons naar andere vragen over de opvoeding. Het is één ding te zeggen: “Ik verlang dat je mijn man of mijn vrouw zou zijn”, en iets heel anders te zeggen: “Ik wil dat je de vader of de moeder van mijn kinderen wordt”. Er zijn dingen die men kan verdragen, maar zullen we aanvaarden dat ze worden doorgegeven aan onze nakomelingen? Dat is bijzonder belangrijk voor wat het geloof betreft: als er een verschil in waarden is wat dat betreft, zal men daarmee geconfronteerd worden bij de opvoeding van onze kinderen. Wat doen we dan? Over deze kwestie moet uitermate nagedacht worden voor het huwelijk. Werden deze vragen gesteld? Is het een waarachtig “ja”, vrij en volledig, dat ik ga geven op al die vragen? Of een “ja maar…”, wat niet hetzelfde is? Voel ik me in staat om het te beleven? En anders, waarom? Het is heel belangrijk de tijd en de vrijheid te hebben om werkelijk samen na te denken over deze kwesties die zich de een of andere dag zullen voordoen, om zich op een ernstige, verantwoordelijke en vrije manier te engageren.
De verlovingstijd is geen sociologische verplichting, maar een fundamentele fase die men moet doormaken voor de voorbereiding op het huwelijk.
Het gebeurt dat de katholieke verloving niet meer is dan een officiële aankondiging, met de datum voor het huwelijk reeds vastgelegd en de reserveringen reeds opgestuurd naar familie en vrienden. Dat alles volstaat niet, in de mate dat de vrijheid van het engagement bepaald wordt door een uiterlijk formalisme, dat enkel het gevolg mag zijn van een weloverwogen beslissing.
De verlovingstijd is een rijpingsperiode
De verlovingstijd is bovendien een noodzakelijke periode voor het rijpen van het gevoel van verliefdheid. Men moet ertoe komen te evolueren van het verliefd gevoel, dat inherent is aan het begin van een relatie, naar een vrijwillige beslissing om de andere te beminnen. Want het “ja” van het huwelijk moet steunen op een oprechte beslissing om de ander te beminnen. Men beslist om de ander te beminnen niet alleen wanneer alles goed gaat, of in wat bevalt in hem of haar, maar ook in wat minder bevalt, in wat tegenstaat en in wat slecht gaat: getrouwheid is enkel mogelijk op die voorwaarde.
Zal ik in staat zijn al wat ik onderscheiden heb te beleven?
Het gaat niet om intellectueel begrip. De jeugd van vandaag heeft echte wensen, echte idealen, echte waarden, maar ze is gekwetst in het vermogen om ze aan te wenden. Dat sluit aan bij wat de heilige Paulus zei: “Ik doe niet het goede dat ik wil” (Romeinen 7, 19). Ik weet wat goed is, en toch kan ik moeite hebben om het in praktijk te brengen. De rijping van de verlovingstijd versterkt het vermogen om aan te wenden, om in gang te zetten, te onderzoeken en te versterken. Zullen wij erin slagen?
Daarvoor is de kuisheid van de verloofden een van de belangrijke kwesties, want het is een weg van zelfbeheersing. In de gave van zichzelf aan de ander die geleidelijk zal zijn, zitten alle dimensies van ons zijn: affectiviteit, intelligentie, vrijheid, enz., en ook het lichaam, tot in de seksualiteit.
Samenwonen is vaak niet echt een keuze.
In het concubinaat gaat men samen wonen zonder dat er een rijping van het project, van het verlangen en van het vermogen zich aan de ander te geven is geweest. Heel vaak is dat terug te brengen tot een soort van samen huren met seksualiteit als extra. Maakt dat een leven als koppel? Ik betwijfel dat ten zeerste. Vermits er geen fase van onderscheiding en rijping is geweest, bestaat het risico op een bepaald aantal onuitgesproken dingen in het koppel en dus van veel illusies. Dat is niet “meer” vrijheid, maar eerder een verlies van vrijheid, want men spreekt niet over echte onderwerpen, men dringt niet tot de kern van de zaak door. En als er na vijf jaar samenwonen bijvoorbeeld een huwelijk volgt, ziet men vaak heel snel na het huwelijk heel wat desillusies opduiken: onderwerpen waarvan men dacht dat ze onder controle waren, maar die dat niet zijn.
Ook de seksuele relaties voor het huwelijk zorgen voor grote problemen.
Enerzijds in termen van vrijheid: wanneer er zelfgave door het lichaam geweest is voor het woord gegeven is, hoe kan ik dan vrij zijn om een woord uit te spreken dat mij bindt, terwijl ik reeds “ja” gezegd heb met mijn lichaam? Hoe nog vrij zijn wanneer ik reeds alles van mij getoond heb, mijn naaktheid inbegrepen, en terwijl tegelijkertijd ik door het woord niet zeker ben mij te engageren? Het is tegenstrijdig: de taal van het lichaam is een echte taal van liefde: men zegt met zijn lichaam wat men niet zegt met zijn mond en zijn hart. Het is dus het geven van tegenstrijdige signalen die de taal en vooral de relatie verstoren!
Er is ook het risico om voortijdig en ongewenst een kind te krijgen. Contraceptie werkt niet altijd: dat stel ik vaak vast! En daaraan toe te voegen het gebrek aan aandacht. Dus de “ja” van het lichaam voor ieder woord zal nog veel lastiger zijn wanneer er een kind is voor altijd.
Tenslotte, zich volledig aan anderen gegeven te hebben voor men zich aan zijn wederhelft geeft, is iets dat de onvoorwaardelijke liefde die men wil geven kwetst, zonder te spreken van de psychoseksuele problemen die dat kan veroorzaken.
De leerschool van de relatie in het koppel zal ook op geleidelijke wijze gebeuren.
Soms hoort men het argument dat het goed is zeker te zijn dat men “seksueel compatibel” is. Maar de “seksuologen” bevestigen dat de seksuele rijpheid rond veertig jaar is! Het gaat niet alleen om techniek of compatibiliteit van lichamen, waarin ik niet echt geloof (behalve bij een bestaande pathologie). Er is ook een echte wil om zich te engageren met het lichaam en met de affectiviteit. Dat alles kan opgevoed worden. We zijn niet onderworpen aan de driften van ons lichaam. En juist proberen kuis te blijven tijdens de verlovingstijd maakt deze opvoeding van het lichaam mogelijk zoals ook de natuurlijke methodes doen, zoals een natuurlijke ademhaling in het koppel. Het koppel moet deze ademhaling van zijn seksualiteit en van zijn vruchtbaarheid aanvaarden, door te leven naar het ritme van de cyclus van het koppel. Het is niet meer alleen de cyclus van de vrouw die aan de man opgelegd wordt, maar het wordt een cyclische ademhaling van het koppel zelf, in een vereniging, een eenheid, veel groter in deze kwestie. De ademhaling van de lichamen maakt een leerschool van de gratuite tederheid mogelijk. In bepaalde periodes beleeft men de tederheid zonder seksuele bedoeling en dat laat toe de seksualiteit niet op dierlijke manier te beleven, maar op menselijke wijze, dat wil zeggen, die ook daar, alle dimensies van ons zijn omvat.
Het is onontbeerlijk de tijd te nemen om werkelijk met elkaar te spreken.
In het huwelijk worden alle dimensies van ons zijn aan de andere die men gaat ontvangen gegeven, aan de andere die zich aan mij geeft. Deze weg van rijping van mijn vermogen om mij te geven moet in vraag gesteld worden met het oog op wat men vandaag op min of meer mooie wijze ervaart. Jongeren communiceren veel, o.a. met technologie. Maar wil dat zeggen dat het koppel met elkaar spreekt? Dat zijn twee verschillende dingen: men communiceert veel zonder echt met elkaar te spreken.
En wat met wat ik in het verleden beleefd heb? Vandaag zijn er meer en meer ernstige zaken in het verleden van elkeen. In het algemeen is de verloofde niet de eerste liefde. Men kan daar ook over praten als dat belangrijk blijkt te zijn. Is de soms zware last van het verleden voldoende geïntegreerd opdat ieder vrij zou zijn? Wat is het gewicht van wat ik in het verleden beleefd heb op het vlak van gevoelens of van seksualiteit? Men moet niet bang zijn om op ernstige wijze de dingen die gebeurd zijn te onderzoeken.
Er zijn tegenwoordig ook ernstige afhankelijkheden, zoals verslaving aan pornografie: dat is een echte plaag, die de relatie en het vermogen zich aan de ander te geven schaadt, en waarin vandaag velen gevangen zitten. Ook de verslaving aan alcohol en drugs, zelfs aan de “softdrugs” is een echt probleem. Betekent feesten dat je dronken thuiskomt? Ik zou dat eventueel een tijdje accepteren in mijn koppel; maar zou ik het aanvaarden voor de vader of de moeder van mijn kinderen? Is dat het voorbeeld dat ik wil voor mijn kinderen? Het is niet omdat men ouder wordt dat dat van vandaag op morgen zal eindigen.
Er zijn vandaag grote kwetsuren van het vermogen: men kan bepaalde gebruiken, modes, bekoringen niet weerstaan, zelfs wanneer men weet dat het niet goed is.
De verlovingstijd lost niet alle problemen op, maar hij laat toe “te bouwen op een rots”.
Let op: de verlovingstijd zal niet alle problemen oplossen, maar hij laat wel toe deze essentiële kwesties enigszins te bekijken opdat er een gemeenschappelijke bewustwording zou zijn. Opdat het “ja” een echt “ja” zou zijn: een “ja” tegen de mooie dingen die er in de ander zijn, maar ook een “ja” ondanks wat ik weet dat minder mooi is. Opdat het “ja” zo belichaamd en reëel is als mogelijk: een gerijpt “ja”.
Er zullen onvermijdelijk ook stormen zijn in het leven van het koppel, maar het Evangelie nodigt ons uit om na te denken over de grote vraag: “Is het koppel gebouwd op de rots of op het zand?” (cf. Mattheus 7, 24). Dat is heel de inzet van de verlovingstijd.
Eerwaarde Heer Cédric Burgun is priester in het bisdom Metz en lid van de Emmanuelgemeenschap. Momenteel is hij vicedecaan van de faculteit van kerkelijk recht van het Institut catholique van Parijs en directeur in het seminarie van de Karmelieten. Als kerkelijk rechter voor de kwesties van nietigverklaring van huwelijken houdt hij zich ook bezig met veel verloofde koppels. Bron: https://questions.aleteia.org/articles/41/pourquoi-le-temps-des-fiancailles-est-il-si-important/#. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.