Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen
silhouette of road signage during golden hour

De christelijke leer doen evolueren?

7 juni 2023

Tegenwoordig hoort men vaak dat de Kerk haar leer moet aanpassen aan de moderne maatschappij. Maar hoe kan men een ware ontwikkeling onderscheiden van bederf? De auteur schetst in grote lijnen een antwoord door Newman erbij te roepen.

Een verandering van tijdperk

Paus Franciscus zegt graag dat “wij niet leven in een tijdperk van veranderingen, maar in een verandering van tijdperk”. Enkele woorden volstaan om de veranderingen op te meten: internet, AI, bio-geneeskunde, secularisatie, mondialisering, klimaatcrisis, massamigraties… Het mensbeeld is veranderd, naargelang de nieuwe zeden en ideeën: seksuele revolutie, meesterschap over de vruchtbaarheid, kunstmatige voortplanting, draagmoeders, achteruitgang van het huwelijk, gendertheorieën, anti-speciesisme, transhumanisme, wokisme… We worden geconfronteerd met een antropologische verandering zonder voorgaande, zo wordt gezegd, niet zonder reden.

In deze context van diepgaande en snelle veranderingen denken velen dat de Kerk zich moet aanpassen en haar leer moet moderniseren om te overleven.

Ware ontwikkeling of bederf van de leer?

Het water van een rivier is klaarder dicht bij de bron. Zo dachten de humanisten van de Renaissance, bezield door het groot project “terugkeren naar de bronnen”. Dit beeld is niet van toepassing op de geschiedenis van een filosofie of overtuiging, meent Newman. Deze wordt daarentegen zuiverder, sterker wanneer ze zich een diepe, brede en volkomen bedding heeft uitgegraven.

Er is tijd nodig om grote ideeën volledig te begrijpen. Zoals iedere gedachte evolueert de christelijke leer noodzakelijkerwijs in de loop van de tijd, naarmate ze in contact treedt met andere doctrines, tegenover nieuwe kwesties geplaatst wordt, de waarde van kritieken onderkent, over zichzelf nadenkt, innerlijk rijpt… Een grote gedachte kan zich niet ontwikkelen en stralen zonder “geëngageerd” te zijn, zonder de manieren van denken of handelen te verwerpen, verbeteren of aan te nemen. Ze moet het risico lopen van contacten met de wereld, en groeien in de beproeving, zich verrijken en verfijnen door de degens te kruisen met haar critici.

Toch kan men zich afvragen: wat zorgt ervoor dat een doctrine door de geschiedenis heen levend en intact blijft, zich ontwikkelt zonder te ontaarden, evolueert en toch zichzelf blijft? Elke verandering roept de vraag op: is dit een ware ontwikkeling of een vervalsing van de oorspronkelijke leer?

Zeven normen van een ware ontwikkeling

In zijn briljant Essay on the Development of Christian Doctrine (1845) stelt de heilige J. H. Newman zeven punten of normen voor die waarborgen dat een leer of een instelling zich ontwikkelt en toch trouw blijft aan zichzelf. We stellen ze kort voor, ieder op hun beurt.

Het eerste punt voor een ware ontwikkeling is wat Newman noemt het behoud van het type. Ondanks uitwendige veranderingen moet het onderwerp in staat blijven zijn identiteit te bewaren, dat wil zeggen begrijpen en verdedigen wat hem definieert en hem op essentiële wijze kenmerkt. Men kan een overeenkomst zien met de fysieke groei, waar de delen en de proporties van de ontwikkelde vorm beantwoorden aan die van zijn rudimentaire staat, hoewel ze veranderd zijn. De volwassene heeft dezelfde structuur als bij zijn geboorte (jonge vogeltjes worden geen vissen…).

Tweede punt: de continuïteit van de principes. De doctrines ontwikkelen zich, verdiepen zich en verbreden zich, maar hun principes blijven onveranderd, net als de axioma’s of postulaten van de wiskunde. Een ontwikkeling die ingaat tegen de eigen principes van de leer zou een vervalsing zijn.

Derde punt: het vermogen tot assimilatie. Elk leven wordt gekenmerkt door groei, zodat op geen enkele wijze groeien gelijk is aan ophouden te leven. Het levend wezen groeit door voedsel te assimileren — dat is door het in zijn eigen substantie om te vormen. Geconfronteerd met de nieuwigheden van de geschiedenis, moet een leer of een instelling zich niet afsluiten, maar trachten de uitwendige elementen te assimileren totdat ze passen in hun eenheid. Zoals een levend organisme doet dat assimileert wat het sterker maakt en de vreemde elementen afstoot.

Vierde punt: het logisch gevolg. Eens geassimileerd moet de nieuwigheid de logische samenhang van het geheel van de leer vergroten. Met andere woorden, een ontwikkeling heeft alle kansen getrouw te zijn, en geen bederf, als ze kan beschouwd worden als het logisch gevolg van de oorspronkelijke vorm. Het helpt om beter te begrijpen wat we al hebben. Dat wil niet zeggen dat een ontwikkeling de vrucht is van een logisch proces. Een ontwikkeling gebeurt in stilte, spontaan, in de geest; het komt pas later aan het licht: men wordt er zich van bewust en men geeft haar een logische uitdrukking, en dan een wetenschappelijke onderbouw. Achteraf schijnt nochtans het logisch karakter van het geheel een waarborg dat het werk geen afwijking was, maar een ware ontwikkeling.

Vijfde punt: vooruitzien van de toekomst. Een ander bewijs van de getrouwheid van een verdere ontwikkeling is dat ze reeds impliciet was vanaf het begin; met andere woorden de veranderingen houden geen geweld in, maar een verduidelijking van wat men reeds kende.

Zesde punt: het actief behoud van het verleden. Een echte ontwikkeling sluit aan bij de eerdere ontwikkelingen en brengt terzelfdertijd iets nieuws. Het is een toevoeging die niet verwart, die niet breekt met het verleden, maar die een nieuw licht werpt op het gedachtengoed waaruit ze voortkomt.

Zevende punt: de blijvende kracht. Tenslotte houden de ware ontwikkelingen stand in de lengte van tijd; ze maken het onderwerp krachtiger, stabieler en gezond.

Indien een doctrine de nieuwigheden van de geschiedenis opneemt en assimileert volgens deze criteria, houdt ze stand en ontwikkelt ze zich op homogene wijze; zo niet ontaardt ze, raakt in verval en gaat verloren, zoals het zoveel doctrines vergaan is in de loop van de geschiedenis. Newman merkt op, ondersteund met voorbeelden, dat het christendom zich precies in overeenstemming met deze criteria ontwikkeld heeft, en dat het daarom stand gehouden heeft zoals geen enkele andere instelling, ondanks de grote veranderingen van de tijd.

De aanpassingen grondig onderzoeken

Op het moment dat vele stemmen opkomen om aanpassingen van de christelijke leer te eisen zodat die meer op één lijn zou zijn met de “waarden van de tijd”, kunnen de aantekeningen voor een ware ontwikkeling die door Newman voorgesteld werden als leidraad dienen.

Hier is een veeleisende maar noodzakelijke oefening: de gewenste aanpassingen grondig onderzoeken volgens de zeven criteria die we in het kort voorgesteld hebben. Natuurlijk zijn we ver van aanpassingen volgens opiniepeilingen of mode van de tijd, of volgens de agenda van drukkingsgroepen. Want waartoe de Kerk, indien zij niet ervoor zorgde te onderrichten wat Christus en de apostelen zelf onderricht hebben? Met andere woorden, waartoe dient het als men geen rekening houdt met de apostolische traditie en de geloofsregel? Als men geen rekening houdt met het getuigenis van de Kerkvaders, de leer van de grote concilies, de lichten en charisma’s van de heiligen?

In de voortreffelijke biografie die hij gewijd heeft aan Newman (uitg. Cerf, 2012), vertelt Louis Bouyer hoezeer de woorden van Thomas Scott: Holiness rather than peace (heiligheid eerder dan vrede) Newman getroffen hadden. Diegenen die een religie preken die dadelijk troost, eerder dan een religie die eerst verontrust, vergissen zich, dacht hij. Het is een grote les van de bekeerling uit Oxford: de ware Kerk is diegene die de heiligheid vereist en voortbrengt. Een christendom aangepast aan de wereld, dat vrede gesloten heeft met deze wereld, door te verzaken aan zijn roeping als kritisch voorbeeld en als “licht” van de wereld, is slechts een christendom van verval.

Etienne Montero is priester, doctor in de rechten en theologie, en Professor aan de Universiteit van Namen. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Jos en Helene Van Dyck.