De VN omschrijven eugenetische abortus als de weg in de strijd tegen handicaps. René Stockman is geschokt, en brengt de eugenetica-praktijken van het naziregime in herinnering. ‘Wie niet voldoet aan de normen, wordt het recht op leven ontzegd.’
Begin november 2017 kwam het Comité van de Verenigde Naties voor de Rechten van de Mens samen om een officiële verklaring af te leggen over wat het begrip ‘recht op leven’ inhoudt. Dit Comité bestaat uit internationale experts die de Rechten van de Mens moeten bevorderen door duidelijke richtlijnen op te stellen over hoe men deze rechten moet interpreteren, actualiseren en implementeren. Het is de bedoeling dat nationale overheden die richtlijnen volgen, ze zijn dus niet vrijblijvend. Datzelfde Comité heeft immers ook de opdracht landen waar deze verklaring niet wordt nageleefd terecht te wijzen, te veroordelen en maatregelen te nemen om de richtlijnen afdwingbaar te maken.
Het ‘recht op leven’, dat nu dus op de agenda stond, is een thema dat naar de essentie gaat van de Verklaring van de Rechten van de Mens, als het er al niet de basis voor vormt. Hoe kan men immers spreken over rechten van de mens als het recht op leven niet gegarandeerd is? Men zou dan ook mogen verwachten dat het Comité doorheen de tijd tot een grotere verfijning komt om het recht op leven voor iedereen, zonder uitzondering, tot een onvervreemdbaar internationaal recht te verheffen.
Kind noch foetus
De sessie van november was gewijd aan de vraag welke houding men moet aannemen wanneer een kind dat men verwacht, een afwijking blijkt te hebben. Heeft de moeder het recht een eugenetische abortus te laten uitvoeren, of moet men ook rekening houden met de rechten van het kind? En onder welke voorwaarden kan die abortus dan gebeuren? Opnieuw zou je verwachten dat, rekening houdend met de wettelijke bepalingen die in sommige landen al gelden voor het uitvoeren van een abortus, het comité algemene richtlijnen zou formuleren, en dat het daarbij rekening zou houden met zowel de moeder als het kind dat ze verwacht. Maar de discussie verliep totaal anders, de besluiten waren verbijsterend.
Vooreerst werd duidelijk afstand genomen van het basisprincipe dat ook een foetus recht heeft op bescherming, een principe dat nochtans door het Europees Hof voor de Mensenrechten werd geproclameerd. Verder werd gesteld dat men geen rekening wenst te houden met filosofische en ideologische overwegingen bij de bespreking van dit thema. Men weigerde zelfs van een ‘kind’ te spreken, en slechts met veel moeite gebruikte men de term ‘foetus’, steeds vanuit de premisse dat een kind maar bestaat, en dus maar rechten heeft, vanaf de geboorte. De term ‘foetus’ werd herhaaldelijk vervangen door het begrip ‘zwangerschap’, omdat het dan gaat over de situatie waarin de vrouw zich bevindt en niet over de situatie van de foetus of het kind dat wordt verwacht.
Nazipraktijken
Vanuit die achtergrond werd dan de vraag gesteld wat de houding moest zijn tegenover een eugenetische abortus, een abortus uitgevoerd omdat men heeft vastgesteld dat het kind dat men verwacht een afwijking heeft.
Er kwam geen specifiekere richtlijn, maar wel een aanbeveling om abortus volledig te decriminaliseren en zonder voorwaarden en beperking in de tijd mogelijk te maken, vanuit de stelling dat men alles moet doen om handicap te voorkomen. Eugenetische abortus werd omschreven als de meest aangewezen weg in de strijd tegen handicaps en iedere belemmering voor het uitvoeren van abortus werd beschouwd als een schending van de mensenrechten en een aanslag op het leven van de vrouw.
De vraag rijst wat er dan nog beschermd wordt: het biologische leven, of de verstandelijke en lichamelijke capaciteiten waarover iemand al dan niet beschikt? Wie niet voldoet aan de vooropgestelde normen, wordt dus a priori het recht op leven ontzegd.
De Rechten van de Mens werden opgesteld in 1948, in de nasleep van het nazi¬regime, waar eugenetica het criterium was om zich te ontdoen van al wie niet paste in het beeld van de ‘Übermensch’. Is men vergeten dat men precies daarom de eugenetische abortus uitdrukkelijk verwierp? Toen had men geleerd uit de recente geschiedenis, maar blijkbaar is die geschiedenis bij de VN nu in de vergeethoek geraakt.
Je mag die geschiedenis ook niet meer in herinnering brengen, want dan zadel je vrouwen die overwegen een eugenetische abortus te laten uitvoeren, nog eens op met een extra trauma, door te verwijzen naar nazipraktijken.
Gelukkig kwam er meteen een reactie van het Comité voor de Rechten van Mensen met een Beperking, dat ook in de schoot van de VN opereert. Abortus op grond van een mentale of fysieke beperking is volgens dat Comité in tegenstrijd met de rechten van mensen met een handicap. Wetgeving die tot dergelijke abortussen aanzet, bevestigt het stigma dat een beperking niet compatibel kan zijn met een goed leven. Cru gezegd: dat het beter is dat deze kinderen niet geboren worden. En dus worden gedood.
Van recht tot plicht
Het is onbegrijpelijk dat het VN-Comité voor de Rechten van de Mens tot zo’n besluit komt. Het ontzegt formeel het recht op leven aan een hele groep mensen, ook al zijn ze nog niet geboren. En het legt hun lot volledig in de handen van een derde, in casu de vrouw die het kind draagt. Meer zelfs, het Comité moedigt abortus in dat geval zelfs aan en verheft het tot een recht, binnenkort misschien wel tot een plicht.
Begin 2018 staan geassisteerde suïcide en euthanasie op de agenda van dit VN-Comité. We mogen ons dus nog aan een stel nieuwe rechten verwachten die mensen in naam van het autonome leven het recht geven om te doden: zichzelf en anderen.
Is dat dan de betekenis van de verdere verfijning van de Rechten van de Mens? Wat zegt dat over onze ‘beschaving’? We leven warempel in een Brave new world, zoals Aldous Huxley die beschreef.
René Stockman is Generaal-overste van de Broeders van Liefde. Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20171210_03235576.