Kort na de moord op eerwaarde heer Jacques Hamel door twee mannen die zich beroepen op ISIS werd een mis opgedragen in de Notre-Dame kathedraal in Parijs. Kardinaal Vingt-Trois ging voor. Wij publiceren hier de tekst van zijn homilie.
Dames en Heren, Broeders en Zusters,
1. Heer, hebt U ons verlaten?
“Gij zijt voor mij een onbetrouwbare beek waarop geen staat valt te maken” (Jer 15, 18). Hoe kunnen we op dit verschrikkelijk moment dat we nu beleven anders dan God toeroepen wat de profeet Jeremias riep te midden van de aanvallen waaraan hij ten prooi viel? Hoe zouden we ons niet tot God wenden en Hem rekenschap vragen? Het is geen gebrek aan geloof als we God toeroepen. Integendeel, het is verder met Hem praten en Hem aanroepen op het ogenblik dat de gebeurtenissen zijn macht en zijn liefde in vraag schijnen te stellen. Het is ons geloof in Hem bevestigen, ons vertrouwen in het gelaat van liefde en barmhartigheid dat Hij geopenbaard heeft in zijn Zoon Jezus Christus.
Diegenen die zich verschuilen achter een religie om een dodelijk project te verhullen, die ons een God van de dood willen verkondigen, een moloch die zich verheugt over de dood van de mens en die het paradijs belooft aan wie doden in zijn naam, die kunnen niet verwachten dat de mensheid voor hun waanbeeld zwicht. De hoop die door God in het hart van de mens werd gegrift heeft een naam: ze heet het leven. De hoop heeft een gelaat, het gelaat van Christus die zijn leven geeft als offer opdat de mensen leven in overvloed zouden hebben. De hoop heeft een project, namelijk de mensheid samenbrengen als één volk, niet door uitroeiing maar door overtuiging en door de roeping tot vrijheid. Het is deze hoop te midden van de beproeving die voor altijd voor ons de weg van wanhoop, van wraak en van dood afsluit.
Het is deze hoop die het ambt van priester Jacques Hamel bezielde toen hij de eucharistie vierde waarin hij brutaal werd afgeslacht. Het is deze hoop die de christenen in het Oosten recht houdt wanneer ze moeten vluchten voor de vervolging en ze liever alles in de steek laten dan te verzaken aan hun geloof. Het is deze hoop die leeft in de harten van de honderdduizenden jongeren die zich rond paus Franciscus verzameld hebben in Krakau. Het is deze hoop die ons toelaat in de beroering niet toe te geven aan de haat.
Deze overtuiging dat het menselijk bestaan geen simpel toeval in de evolutie is, bestemd voor onontkoombare vernietiging en dood leeft in het hart van de mensen, welke ook hun geloof en hun religie zijn. Het is deze overtuiging die wreed gekwetst werd in Saint-Etienne du Rouvray en het is dankzij deze overtuiging dat wij kunnen weerstaan aan de bekoring van het nihilisme en de aantrekking tot de dood. Het is dankzij deze overtuiging dat wij weigeren in te gaan op de waanzin van complotten en weigeren onze maatschappij te laten aantasten door het virus van de achterdocht.
Men bouwt niet aan de eenheid van de mensheid door te jagen op de zondebokken. Men draagt niet bij tot de samenhang van de maatschappij en de vitaliteit van sociale banden door een virtueel universum van polemieken en woordentwisten te ontwikkelen. Stilaan mondt dit virtueel geweld tenslotte altijd uit in werkelijke haat en in de bevordering van vernietiging als middel tot vooruitgang. De woordenstrijd eindigt te vaak in de banalisering van agressie als manier van omgang. Een maatschappij van vertrouwen kan enkel vooruitgaan door de dialoog waarin uiteenlopende meningen gehoord en gerespecteerd worden.
2. De angst alles te verliezen
De crisis die onze maatschappij nu doormaakt stelt ons onverbiddelijk voor een hernieuwde evaluatie van wat wij beschouwen als onze meest waardevolle verworvenheden. Men spreekt vaak van waarden als een soort talisman waarvoor we kost wat kost weerstand zouden moeten bieden. Maar men is minder uitvoerig over de inhoud van deze waarden en dat is jammer. Voor een groot deel wordt de argwaan tegenover onze maatschappij — en haar degeneratie in haat en geweld — gevoed door het vermoeden dat de waarden die wij opeisen eerder twijfelachtig zijn en betwist kunnen worden. Om terug te komen op de woorden van het evangelie dat we pas hoorden: welke schat ligt verborgen in het veld van onze menselijke geschiedenis, welke waardevolle parel werd ons nagelaten? Voor welke waarden zijn wij bereid alles wat wij bezitten te verkopen om ze te verwerven of te bewaren? Misschien trekken onze aanvallers tenslotte onze aandacht om het voorwerp van onze weerstand te identificeren?
Wanneer een maatschappij geen gezamenlijk project meer heeft, waardig de gemeenschappelijke energie te mobiliseren en zelfverloochening te rechtvaardigen om een zaak te dienen en iedereen los te rukken van zijn eigenbelang, dan wordt zij herleid tot een consortium van belangen waar iedere partij zijn verlangens en zijn ambities voorrang wil geven. Wee degenen die dan geen macht, geen clan, geen middelen hebben om druk uit te oefenen! Bij gebrek aan middelen om te schaden, hebben zij niets te winnen want ze kunnen nooit hun ellende laten horen. Hebzucht en angst verenigen zich om kost wat kost voorrechten en zekerheden te verdedigen en te vermeerderen.
Is het wel nodig om vandaag de lijst van onze collectieve angsten ter sprake te brengen? Als we ons er niet van kunnen losmaken, geeft het opnoemen van enkele van die angsten ons tenminste wat helderheid over de tijd waarin wij leven. We hebben waarschijnlijk in de loop van de geschiedenis der mensheid globaal gezien nooit méér welvaart, méér comfort in het leven, méér zekerheid gekend dan nu in Frankrijk. De oudsten onder ons moeten niet ver teruggaan in de tijd om zich de ellende van het leven weer voor de geest te halen, één generatie volstaat. Zoveel goederen die geproduceerd en verdeeld worden, zelfs als die verdeling niet billijk is, zoveel faciliteiten in het leven verhinderen niet dat wij verteerd worden door angst. Is het omdat we veel te verliezen hebben dat we zo bang zijn?
Het atoom, de ozonlaag, de opwarming van het klimaat, de verontreinigde voedingswaren, kanker, AIDS, de onzekerheid over onze pensioenen, de begeleiding van onze ouderen tijdens hun laatste jaren, de economie die onderworpen is aan de financiële spelletjes, het risico op werkloosheid, de onbestendigheid van de families, de angst voor een abnormale baby, of kortweg de angst voor een kind dat moet geboren worden, de angst dat we er niet in slagen onze jeugd te integreren, de uitbreiding van het druggebruik, de toename van het sociaal geweld dat vernielt, verbrandt, plundert en verkracht, de verblinde doodrijders-moordenaars… Ik stop want jullie kunnen deze inventaris heel goed aanvullen door er jullie persoonlijke angsten aan toe te voegen. Hoe zouden normale mannen en vrouwen kunnen weerstaan zonder te wankelen bij deze slagen. Slagen van de werkelijkheid waarvan we door de dagelijkse gebeurtenissen onze dosis krijgen. Hamerslagen van de media die de werkelijkheid doorgeeft met echte campagnes waarnaast de angsten voor de hel van de predikers van de voorbije eeuwen heel onschuldige kinderverhalen lijken.
Hoe kunnen we ons nog verwonderen over het voortschrijdend syndroom van beveiliging? De atoomschuilkelder voor de meest gefortuneerden, de beschutting van zijn tuinhaag voor de minder rijke, bescherming door sloten, verzekeringen, beroep op de openbare veiligheid tot elke prijs, jacht op de verantwoordelijken bij het minste probleem, kortom wij gebruiken alle middelen om ons af te sluiten. We zijn overtuigd dat waar versterkte steden en vestingen mislukten, wij zullen slagen. Wij zullen hebzucht en diefstal verhinderen, we zullen de armen ervan weerhouden onze goederen te nemen, wij zullen de volkeren van de aarde tegenhouden wanneer ze bij ons willen komen. Bescherming van de muren, bescherming van de grenzen, bescherming van de stilte. Vooral de anderen niet op de zenuwen werken, geen conflicten, geen agressiviteit of zelfs geweld uitlokken door ondoordachte woorden of eenvoudig het uiten van een mening die niet past in het beeld dat men ons wil geven van het correcte denken.
Zwijgen van ouders voor hun kinderen en falen in het doorgeven van gemeenschappelijke waarden. Zwijgen van de elite tegenover ontsporingen van de zeden en legalisering van afwijkingen. Zwijgen bij het stemmen door onthouding. Zwijgen op het werk, zwijgen thuis, zwijgen in de stad! Waartoe praten? De talrijke angsten bouwen een gezamenlijke angst, en angst sluit op. Ze groeit door zich te verbergen en om te verbergen.
Bovenop deze latente ongerustheid komen de bedreigingen en de gruwel van blinde aanslagen. Waar zullen we de kracht vinden om het hoofd te bieden aan de gevaren als we niet meer kunnen steunen op de hoop? En voor ons die in de God van Jezus Christus geloven is de hoop het vertrouwen in het woord van God zoals de profeet het ontvangen en doorgegeven heeft: “Ze zullen u bestrijden, maar u niets kunnen doen, want Ik ben bij u om u te helpen en u te redden. Ik red u uit de greep van de machtigen”(Jer 15, 21).
“Mijn bescherming is God, de God van mijn liefde.”
Amen!
Kardinaal André Vingt-Trois is aartsbisschop van Parijs. Bron: http://www.lavie.fr/actualite/documents/andre-vingt-trois-on-ne-construit-pas-l-union-en-chassant-les-boucs-emissaires-27-07-2016-75205_496.php waar de homilie verschenen is onder de titel “On ne construit pas l’union en chassant les boucs-émissaires”. Deze tekst werd vertaald door Helene Luyten.