Met het oog op de synode over het gezin van verleden jaar organiseerde de Pauselijke Universiteit van het Heilig Kruis een symposium over “Huwelijk en gezin. De antropologische vraag en het evangeliseren van het gezin”. De openingslezing was toevertrouwd aan de kardinaal-aartsbisschop van Bologna Carlo Caffara, die sprak over de wijze om een christelijke visie van het huwelijk voor te stellen in een westerse cultuur die het natuurlijk huwelijk heeft afgebroken.
Carlo Caffara begon met een schets van de toestand van het huwelijk in het Westen.
“Het gebouw van het huwelijk werd niet vernield, maar wel gedeconstrueerd, stuk voor stuk uiteen gehaald. Tot slot van rekening hebben wij nog alle stukken, maar niet meer het gebouw. Alle bestanddelen die de instelling van het gezin samenstellen zijn er: het echtelijk leven, het vader- en moederschap, de afstamming en het broederschap. Maar zij hebben geen eenduidige betekenis meer.”
Hoe heeft zich deze deconstructie voorgedaan? “Men heeft telkens meer het huwelijk losgemaakt van de aan beide echtgenoten eigen seksualiteit. (…) En het belangrijkste gevolg van deze debiologisering van het huwelijk is het herleiden ervan tot een eenvoudige privé-emotie, zonder fundamentele publieke betekenis.”
Het verdringen van de biologie
Caffara beschreef de fundamentele fasen van dit proces. “De eerste fase bestaat in de manier van denken over de relatie van een persoon met zijn eigen lichaam”. Tegenover de stelling van de H. Thomas die de substantiële eenheid van de persoon bevestigde, is de platonische en neoplatonische visie van de mens gaan binnendringen in het christelijk denken. “In een tweede fase heeft de scheiding tussen lichaam en persoon een nieuwe opstoot gevonden in de methodologie van de moderne wetenschap die als voorwerp van studie iedere verwijzing naar het subjectieve uitsluit, omdat dit als een onmeetbare dimensie wordt beschouwd”. Zo kwam men tot “het omvormen van het lichaam tot een louter object”.
“Enerzijds wordt het biologische gegeven progressief verbannen uit de definitie van het huwelijk en anderzijds worden bijgevolg de categorieën van een subjectiviteit die herleid is tot zuivere emotiviteit doorslaggevend in de definitie van het huwelijk.”
“Vroeger”, zegt Caffara, “bestond het genoom van het huwelijk en het gezin in de wederzijdse relatie (het echtelijk leven) en de relatie tussen generaties, als relaties die in de persoon geworteld waren”. “Deze waren niet gereduceerd tot de biologische gegevens, maar deze gegevens werden opgenomen en geïntegreerd in het geheel van de persoon.”
Integendeel “thans kan het echtelijk leven zowel heteroseksueel zijn als homoseksueel en de voortplanting kan bekomen worden door een technisch proces. Zoals P. Donati het juist heeft aangetoond, beleven we geen morfologische verandering, maar wel een verandering van het genoom van het gezin en het huwelijk.”
Het huwelijk in de huidige cultuur
Carlo Caffara is van mening dat de fundamentele vragen die vanuit het huidig cultureel klimaat gesteld worden aan de christelijke visie van het huwelijk niet vooreerst ethische vragen zijn, die kunnen aangevat worden door morele aanmoedigingen. “Het is een wezenlijk antropologisch probleem.”
De eerste dimensie van dit probleem is dat volgens de katholieke leer, het sacramentele huwelijk samenvalt met het natuurlijk huwelijk. Welnu “wat de Kerk opvatte en nog opvat als een natuurlijk huwelijk werd afgebroken in de huidige cultuur”. Daarom “is het logisch dat theologen, canonici en herders zich vragen stellen over de relatie geloof-sacrament in het huwelijk. Maar er is nog een grondiger vraag. Is wie vraagt om een sacramenteel huwelijk geschikt om een natuurlijk huwelijk te sluiten?” Het zou dus niet alleen meer gaan om een vraag van het geloof, maar wel om een antropologische vraag, omtrent de geschiktheid om te huwen.
De tweede dimensie van deze antropologische vraag bestaat volgens Caffara “in het onvermogen de waarheid, en dus de waarde van de menselijke seksualiteit waar te nemen.”
Op dit punt van zijn redenering vraagt Caffara zich af of de Kerk wel alles doet wat nodig is om deze waarde aan de wereld van vandaag te tonen. “De Kerk moet zich afvragen waarom de leer van Johannes-Paulus II over de seksualiteit en de menselijke liefde in de realiteit genegeerd werd. De Kerk bezit een grote school waarin men de diepe waarheid van de relatie lichaam-persoon leert: de Liturgie. Hoe en waarom heeft zij die niet kunnen ten nutte maken tegenover de antropologische vraag waarover wij spreken? In hoever is de Kerk zich ervan bewust dat de genderideologie een ware tsunami is, waarvan het doel niet vooreerst gaat om het gedrag van personen, maar wel om de totale vernietiging van huwelijk en gezin?”
Samengevat, zegt Caffara “het tweede fundamenteel probleem dat nu gesteld wordt aan de christelijke voorstelling van het huwelijk is het heropbouwen van een theologie en een filosofie van het lichaam en van de seksualiteit die een nieuwe educatieve inzet in de hele Kerk doen ontstaan.”
De derde dimensie van het actueel antropologisch probleem omtrent het huwelijk is, volgens Caffara “de ernstigste”. Het wantrouwen in de geschiktheid van het verstand om de waarheid te kennen, waarvan de Encycliek Fides et Ratio spreekt (nrs 81-83) heeft ook de wil meegesleept. “De verarming van het verstand heeft de verarming van de vrijheid doen ontstaan. Vermits wij de hoop hebben verloren om met ons vermogen een totale en definitieve waarheid te kennen, hebben wij het ook moeilijk te geloven dat de menselijke persoon zich werkelijk volledig en definitief kan geven en de totale en definitieve gave van de andere te ontvangen.”
Vandaar “het actuele onvermogen van de persoon om de onontbindbaarheid van het huwelijk te overdenken, tenzij in termen van een externe wet, als een maat die omgekeerd evenredig is met de vrijheid.”
Wat moet vermeden worden
In het derde deel van zijn tussenkomst verwijst kardinaal Caffara naar enkele te vermijden benaderingen en naar andere die moeten gebruikt worden voor de christelijke voorstelling van het huwelijk.
“Er zijn drie te vermijden benaderingen. De traditionalistische benadering die een bijzondere manier van gezin-zijn verwart met het gezin en het huwelijk als dusdanig. De benadering van de catacomben die zich tevreden stelt met de persoonlijke deugden van de echtgenoten, en de instelling van het huwelijk verkiest over te laten aan de vrije wil van de maatschappij. En de goedzakkige opvatting die vindt dat de cultuur waarover we hebben gesproken een onomkeerbaar historisch proces is; ze stelt dus voor er een vergelijk mee te sluiten, terwijl men redt wat als goed kan worden erkend.”
Betreffende de positieve benaderingen gaat Caffara uit van een vaststelling: “Het heropbouwen van de christelijke visie op het huwelijk in het persoonlijk geweten en in de westerse cultuur zal een langdurig en moeilijk proces zijn. Wanneer een pandemie neerkomt op een bevolking, is het meest dringende wel zich met de slachtoffers in te laten, maar het is ook noodzakelijk de oorzaken uit te schakelen.”
Het is vooreerst noodzakelijk de originele zekerheden omtrent het huwelijk en het gezin te herontdekken “door uit de ogen van het hart de cataracten van de ideologieën te halen die ons beletten de werkelijkheid te zien”. “Deze zekerheden staan geschreven in de natuur zelf van de menselijke persoon.”
Ten tweede moet men herontdekken dat “het huwelijk-sacrament en het natuurlijk huwelijk samenvallen. Het scheiden van de twee leidt ons ertoe het sacramentele te zien als een van buiten komend toevoegsel, en ze brengt het risico mede de instelling van het huwelijk over te laten aan de tirannie van het kunstmatige.”
Ten derde “is het noodzakelijk de ‛theologie van het lichaam’ die voorkomt in de leer van Johannes Paulus II terug op te nemen. In deze tijd heeft de christelijke pedagoog nood aan een theologisch en filosofisch werk dat niet kan worden ter zijde gelaten of beperkt tot een bijzondere instelling.”
Bron: https://www.aceprensa.com/articles/la-reconstruccion-del-matrimonio/. Deze tekst werd vertaald uit het Frans door Walter Van Goethem.