Reeds van de eerste week van de synode over het gezin kon men talrijke synodevaders horen die het eurocentrische karakter van het Instrumentum Laboris — het werkdocument van de synode — betreurden.
[…] Volgens een meerderheid onder de Afrikaanse en Aziatische bisschoppen, maar ook voor een groot deel van de bisschoppen uit Noord- en Zuid-Amerika zou het voorstel van de Duitse kardinaal Walter Kasper, dat overweegt om de nationale bisschoppenconferenties toe te laten voor de burgerlijk hertrouwde gescheidenen bijzondere pastorale schikkingen te treffen, zo een ruim deel van de debatten ingenomen hebben ten nadele van de ervaring en de bezorgdheid van de Kerken uit de rest van de wereld.
Achter deze klacht kan men een diepe vraag horen. Het tijdens de synode uitdrukken van de bezorgdheid van de landen van Noord-Europa is natuurlijk volledig gewettigd, maar is het normaal er een prioriteit aan te geven vermits deze landen, niettegenstaande hun edel katholiek verleden, thans de meest religieus verdorde plaatsen zijn van de planeet?
Het schijnt me toe dat, om dit vraagstuk te behandelen binnen het raam van een synode die gewijd is aan de problemen van het huwelijk en het gezin, het nuttig zou zijn aandacht te hebben, naast de statistieken van het kerkbezoek, voor de demografische toestand van Europa, die de demografen gewoonlijk de naam geven van “demografische winter”. Inderdaad stellen die aantallen op zijn minst vragen.
Men schat dat het “vervangingspeil” dat aan een land toelaat zijn bevolking in de loop der tijden te handhaven een “totaal vruchtbaarheidsindex” van 2,1 kinderen per vrouw vereist. Nu heeft, volgens de cijfers van de Wereldbank, in 2013-2014, — en zo is het sinds vele jaren —, geen enkel der Europese landen dit getal bereikt. Sommige landen, Duitsland en Italië — om slechts deze aan te halen — noteren een zo laag geboorte-index dat zij geplaatst zijn in het laatste vierde van de vruchtbaarheidsklassering van de wereld. […] Andere landen vallen nipt buiten het onderste vierde maar blijven toch onder het vervangingspeil. Daaronder vindt men in afdalende orde Frankrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Nederland, België en Finland.
Natuurlijk kan de demografische toekomst van een bevolking niet automatisch worden afgeleid vanuit de huidige toestand. De zaken kunnen veranderen, cultureel en anders, en de vruchtbaarheidsgraden kunnen zo veranderen. Maar wat deze statistieken zeggen over de hedendaagse toestand is duidelijk: Europa mislukt er systematisch en vrijwillig in zich voort te planten. De gevolgen van deze toestand stellen nu reeds zorgwekkende vragen. Als de huidige tendens zich voortzet, zou ze Europa in de helft van de XXIe eeuw kunnen doen duiken in een ware economische, politieke en sociale crisis.
Zoals ik het tien jaren geleden al schreef in mijn werk over Europa, The Cube and the Cathedral: Europe, America, and Politics Without God, is deze Europese demografische winter iets zonder historisch voorgaande. Zeker heeft Europa in het verleden belangrijke golven van ontvolking gekend. Maar ze kwamen alle voort uit natuurrampen, epidemieën (bv. de zwarte pest) of oorlogen. Welnu, Europa heeft sedert tientallen jaren geen van deze omstandigheden gekend. Integendeel is Europa, sedert het einde van de Tweede Wereldoorlog, steeds meer gezond, rijk en vredevol geworden. Hoe dan de huidige euro-demografische winter verklaren? […]
Gemakkelijke toegang tot de contraceptie
De gemakkelijke toegang tot de contraceptiemiddelen maakt heel zeker een factor van technologische aard uit. Men kan ook de veranderingen van de structuur van het economisch leven aanhalen, dat voortaan dikwijls twee inkomens voor de gezinnen noodzakelijk maakt. Tenslotte zijn in de sociologische orde onder de dertig laatste jaren de rol en de verwachtingen tussen de geslachten in Europa grondig gewijzigd. Toch kan het bijeen leggen van al deze empirische gegevens niet volledig deze buitengewoon lage vruchtbaarheidsindex uitleggen. Om dat te doen moet men zich begeven op het gebied van de menselijke geest.
Wanneer een gans werelddeel, — dat, ik herhaal het, gezonder, rijker en veiliger is dan ooit — ophoudt zijn toekomst op te bouwen in de meest elementaire zin door het weigeren kinderen te hebben, is dat het teken dat er iets niet goed draait, iets uit de orde van het verdorren van de ziel. Meer dan economische, ideologische en culturele druk is er het gebrek aan edelmoedigheid naar de toekomst dat drijft naar de vrijwillige onvruchtbaarheid. Wij staan dus voor een geestelijke crisis, een crisis van de menselijke geest.
Voor deze crisis moeten de kerken van West-Europa sedert lang, en de locale kerken van de nieuwe democratieën sedert 1989, aanvaarden hun deel van de verantwoordelijkheid te dragen. En de huidige synode zou een euro-katholiek gewetensonderzoek moeten opwekken om te antwoorden op deze vraag : waarom is de Kerk van Europa er niet in geslaagd een ethiek van edelmoedigheid naar de toekomst te verwekken, die tot uiting komt door de wens tot voortplanting en opvoeding van kinderen?
Maar men moet ook de voorstellen onderzoeken van voornamelijk de bisschoppen van Noord-Europa, uitgebracht bij de synode van 2014 en herhaald op deze van 2015. Het is inderdaad niet moeilijk erin de wil te ontdekken “Humanae Vitae”, de in 1968 door de zalige paus Paulus VI gepubliceerde encycliek betreffende de moreel aanvaardbare middelen voor de beheersing van de vruchtbaarheid, te herwaarderen. […]
De “contraceptieve mentaliteit”
Men moet zich herinneren dat in zijn encycliek Paulus VI — die nooit een ethiek van voortplanting ten allen prijze heeft gepredikt —, diep bezorgd was door de “contraceptieve mentaliteit” die volgt uit de breuk tussen de dimensies van eenheid en voortplanting in het huwelijk. Twee dimensies waarvan het complementaire altijd door de Kerk werd bevestigd en die volgens de paus bedreigd werden door de kunstmatige contraceptiemiddelen.
Ervan beschuldigd een pessimisme waardig van “Hamlet” te ontwikkelen, werd hij in die tijd ruim belachelijk gemaakt. In deze tijd zou hij worden afgeschilderd als een strijdend bisschop en ongetwijfeld daarvoor aan de schandpaal worden gebonden. Toch komt Paulus VI meer en meer voor als een profeet die de tekenen van zijn tijd heeft onderzocht en helder de toekomstige gevaren die zich aftekenden gezien heeft. […]
Als profetisch inzicht blijkt “Humanae Vitae”, voor hen die haar hebben gelezen, spectaculair juist in haar beschrijving van de gevolgen van de “contraceptieve mentaliteit” op de toekomst van de mensheid. Paus Franciscus heeft zulks vlot erkend. En men moet getuigen van een historische onbevangenheid, opzettelijke verblinding of van een bekrompen intellectuele hoogmoed om dit te ontkennen, vooral wanneer men Europa bekijkt.
Aldus, wanneer er een Europese dimensie moet zijn bij de besprekingen van de synode 2015, dan zou deze zich wellicht kunnen concentreren op de vrijwillige demografische winter die dit werelddeel doormaakt, op de complexe rol van de Kerk in deze toestand en op de meest aangepaste pastorale strategie om te laten heropstaan wat vroeger het centrum van de wereld was en het centrum van de Kerk, Europa, naar een edelmoedigere kijk op de toekomst.
Georger Weigel is theoloog, titularis van de leerstoel van katholieke studiën bij het EPPC (Ethics and Public Policy Center – Washington), auteur en raadgever. Dit artikel werd op 9 oktober 2015 gepubliceerd onder de titel “Eurocentricity, Demographic Winter, and the Synod” op de Amerikaanse site First Things en opgenomen door “La Libre Belgique” van 22 oktober 2015. De Franse vertaling werd verzorgd door Laurent Verpoorten. De Nederlandse door Walter Van Goethem. Een kleine verbetering werd aan dit artikel aangebracht op 16-12-15.