In Le Soir van woensdag 13 maart 2013 ondervraagt Wiliam Bourton de Franse filosoof Philippe Nemo, auteur van “La belle mort de l’athéisme moderne”. Wij geven hier een verkorte versie van dit interview weer.
Over het moderne atheïsme
Het atheïsme is sociologisch niet dood, maar is filosofisch aan het sterven. De reden daarvan is dat de filosofische stromingen die ontstaan zijn in de XVIIIe – XIXe eeuw — positivisme, sciëntisme, “vrijdenkerij”, materialisme… — die fier hadden aangekondigd dat zij van de wereld en van het menselijk avontuur een volledige en voldoende verklaring zouden geven die iedere religieuze vraagstelling zou voorbijgestreefd maken, mislukt zijn niettegenstaande al hun inspanningen en de ruime tijd waarover zij hebben beschikt.
Thans is bijvoorbeeld de wetenschap terug kritisch geworden. Ze heeft niet meer de waan een alomvattende verklaring van de wereld te brengen, want haar succes zelf heeft haar geleerd dat, telkens ze een raadsel van het universum oplost, ze nieuwe enigma’s ziet opduiken die ze zelfs eerder niet had kunnen vermoeden. Welnu, het feit zelf dat, om te spreken zoals Karl Popper, het universum “onopgelost” is, bezorgt aan het geloof de intellectuele ruimte die het nodig heeft
De verschillende vervangende metafysica’s die in de loop van de genoemde twee eeuwen werden voortgebracht — hegelianisme, nietzscheïsme, heideggerianisme,… — hebben evenmin voldoende redenen bezorgd om te leven en hoop te hebben. En wat betreft de atheïstische stromingen van het marxisme en fascisme die de godsdienst hebben aangevallen op politiek vlak door het voorstaan van revoluties die in staat waren het paradijs op aarde te doen bereiken, eerder dan in de hemel, ook deze zijn radicaal weerlegd door de totalitaire experimenten van de XXe eeuw, die op aarde een hel hebben gevestigd. Ik besluit daaruit dat de verschillende atheïsmes ons thans niets geldigs te zeggen hebben. In deze metafysische stilte wordt het Woord Gods terug hoorbaar voor wie het wil aanhoren.
Over het christendom
De twee eeuwen van filosofische en politieke dwalingen die ik zo-even heb aangehaald hebben een vreemde hedendaagse nihilisme-cultuur doen ontstaan waar men denkt de problemen die voor de mens het meest belangrijk zijn te kunnen oplossen — “Wat kan ik kennen? Wat moet ik doen? Wat kan ik hopen?”, om de beroemde formuleringen van Kant te hernemen — door ze eenvoudigweg in stilte voorbij te gaan. De bijbelse godsdiensten spreken uitdrukkelijk over deze vragen en geven de antwoorden die hun de heiligen van de geschiedenis hebben nagelaten. Het is op dit register dat de ware inzet van het menselijk bestaan wordt beslist.
Over het lijden
[Als antwoord op de vraag : Hoe kan men geloven in God na Auschwitz?] Deze vraag is helemaal niet nieuw, omdat zij bijna in gelijke bewoordingen gesteld en beantwoord wordt in het Evangelie, waar de Passie van Christus wordt verhaald, of voorheen in de Bijbel, bv. in het “Boek Job”.
Rechtvaardig onder de rechtvaardigen ondergaat Job de ergste beproevingen: een ongeneeslijke ziekte, fysisch lijden, de angst, het verval, de vervolging. Deze ervaring doet hem inderdaad alle geloof verliezen in een rechtsprekende God, die onverzoenlijk, afstandelijk, ongevoelig en blind is. Maar het bekeren zelf van die afgoderij maakt het aangezicht van een andere God zichtbaar, een God die de mens heeft geschapen uit liefde en door hem wil geliefd worden.
Vermits er geen liefde is zonder vrijheid, — dat wil ook zeggen zonder de vrijheid kwaad te doen —, aanvaardt deze God dat wij beproevingen ondergaan. Maar het is beslist niet Hij die Auschwitz heeft gemaakt: het zijn zondige mensen. God heeft gedaan wat Hij moest doen en gezegd wat Hij moest zeggen. De bal bevindt zich in ons kamp. Zowel de Shoah als het Boek Job leren ons dat wij, met God, onvoorwaardelijk moeten strijden tegen het kwaad om de wereld te verbeteren en zo te handelen dat wij in de toekomst nog geen erger gebeuren zouden zien als de Shoah.
Over de laïciteit
Het is de bijbelwereld die als eerste en enige onder de bekende historische samenlevingen een radicaal onderscheid heeft gemaakt tussen de spirituele en de tijdelijke macht. Het judeo-christendom heeft de Staat zijn heiligheid ontnomen. Caesar, die de dwingende macht bezit, gebruikt deze om de openbare orde veilig te stellen, maar hij zou niet de minste aanspraak kunnen maken om het Goede en het Ware te onderrichten. Dit bijbelse dualisme van de macht is de oorsprong van de moderne democratische vrijheden.
Daarentegen hebben de atheïstische stelsels, marxisme en nazisme, de twee machten terug samengebracht en hebben zij dus letterlijk de Staat terug geheiligd. Hun socio-communistische medestanders hebben in Frankrijk beslag gelegd op het onderwijs en ze willen het nu nog gebruiken om de maatschappij om te vormen in de zin van hun utopie. Onze nieuwe minister, M. Peillon, herontdekt als bij toeval een expliciete religieuze taal om dit programma te formuleren. Hij wil dat het openbaar onderwijs de “clerus” zal zijn die gaat “herscheppen” en zelfs, schrijft hij, het Franse volk doen “boeten” voor zijn schuld de Franse jakobijnse revolutie niet tot het uiterste te hebben doorgevoerd. Men zit in een volledig mystisch-irrationeel delirium!
Wat betreft het beweerde obscurantisme van het christendom en de beweerde progressiviteit van de leken, zijn de standpunten dus diametraal omgekeerd. In ieder geval in Frankrijk — ik onthoud mij van alle commentaar over België — zijn de mensen van het lekenkamp geenszins “leken” in de eigen zin van het woord, d.w.z. voorstanders van de godsdienstneutraliteit van de Staat. Het zijn aanhangers van een ware anti-godsdienst, onverdraagzaam aan elke andere en die de ergste trekken bezit van het godsdienst-fundamentalisme: dogmatisme, irrationaliteit, obscurantisme, diepe haat van de wetenschap.
Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.