Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

“Amoris lætitia”: trouw aan de leer en nieuwe pastorale aanpak

17 mei 2016

 

“Het Pauselijk Instituut Johannes Paulus II voor Huwelijk en Gezin” onthaalt met eerbied, dankbaarheid en kinderlijke bereidheid de apostolische exhortatie Amoris Lætitia.

 

In dit document voltooit paus Franciscus de synodale weg die twee jaar geleden werd aangevat. Wij hebben deze weg begeleid, met zorg dat onze bijdrage niet zou ontbreken, met open hart en geest, klaar en vrijmoedig, zeker van de vruchtbaarheid die voortkomt uit de inspiratie van Johannes Paulus II, “de paus van het gezin”. Inspiratie die gerijpt is gedurende 34 jaar inzet voor onderzoek en onderricht, die altijd in nauw verband met de concrete ervaring van de familiepastoraal uit het leven gegrepen waren.

Na een eerste lezing van het document wil ik gauw enkele bedenkingen delen. Het zal tijd vragen om dieper in te gaan op dit onderricht van paus Franciscus met de aandacht die het verdient. Onderricht dat vooral gekenmerkt wordt door het oprecht herderlijk verlangen het Goede Nieuws over de familie te brengen vanuit het perspectief van de barmhartigheid, met de wens de families te ontmoeten in het concrete van hun zijn en hun broosheid, terwijl men voor allen een weg opent naar bekering en groei in liefde.

In het kerkelijk debat en in de publieke opinie was er grote belangstelling voor een concrete kwestie die vanuit herderlijk standpunt zeker niet de belangrijkste was, namelijk het toelaten tot de Eucharistie van burgerlijk hertrouwde gescheidenen. Dit probleem stond, zoals paus Franciscus opmerkte, niet centraal in deze synode. Het volstaat te denken aan de grote uitdagingen voor de Kerk in verband met de familie in de huidige context: het feit dat de jongeren steeds ouder zijn wanneer ze trouwen; de teloorgang van de sociale rol van het huwelijk; de nieuwe ideologieën die de familie bedreigen; en vooral, de grote taak Christus naar alle families te brengen in het kader van de nieuwe evangelisatie… Sommigen hebben zonder twijfel de aandacht willen concentreren op dit specifieke punt omdat ze het beschouwden als een soort test, in de hoop dat de Kerk haar positie eventueel zou veranderen (men sprak van “revolutie”), alsof het hier enkel ging om het herderlijk en niet om het leerstellig vlak.

Een weg van begeleiding en integratie voor mensen die verwijderd zijn

De vraag is nochtans gegrond: brengt de tekst die pas gepubliceerd werd werkelijk een verandering in de traditionele discipline van de Kerk, door de gescheidenen tenslotte toe te laten “terug thuis te komen” en er de communie te ontvangen, tenminste bij bepaalde gelegenheden? Na het lezen van hoofdstuk 8, waarin deze kwestie onderzocht wordt, is er slechts één conclusie mogelijk: de apostolische exhortatie Amoris Lætitia verandert de discipline van de Kerk niet, die steunt op leerstellige redenen, zoals n°84 in Familiaris Consortio aanduidt, en n°29 van Sacramentum Caritatis bevestigt. De tekst van hoofdstuk 8 spreekt inderdaad nergens over de Eucharistie. In geen enkel deel van de nieuwe post-synodale exhortatie zegt paus Franciscus dat de gescheidenen die “naar huis terugkeren” de Eucharistie mogen ontvangen zonder de vereiste “te leven als broer en zus”. Deze vereiste van Familiaris Consortio n° 84 en Sacramentum Caritatis n° 29 blijft helemaal van kracht, als referentiepunt voor het onderscheid. Het minimum dat men zou moeten vragen om een verandering van de discipline die geworteld is in de Overlevering en de leer van de Kerk, die stevig vastgelegd is door het Leergezag (zie Mt 5, 37) te wettigen, is een opheldering, vrij van alle dubbelzinnigheid. Johannes Paulus II in Familiaris Consortio en Benedictus XVI in Sacramentum Caritatis hebben zich inderdaad klaar en duidelijk uitgedrukt.

Het is bovendien vanzelfsprekend dat paus Franciscus, die het belang van het synodaal principe van de Kerk heeft benadrukt, niet verder heeft willen gaan dan de besluiten van de synode. Al met al, moet men ook duidelijk zeggen dat gescheidenen “die naar huis terugkeren” terug tot de communie toelaten buiten de situaties die door Familiaris Consortio n° 84 en Sacramentum Caritatis n° 29 voorzien zijn, ingaat tegen de discipline van de Kerk, en onderrichten dat dit wel mogelijk zou zijn ingaat tegen het Leergezag van de Kerk.

Het document van paus Franciscus stelt wel een weg van integratie voor, die het deze gelovigen mogelijk maakt geleidelijk aan de levenswijze van het Evangelie te benaderen. De objectieve normen houden namelijk geen rekening met de subjectieve schuld (die alleen God die de harten doorgrondt kan beoordelen), maar eerbiedigen de vereisten en het doel dat elke evangelisatie nastreeft: een heel leven in overeenstemming met het Evangelie, dat de Kerk volgens haar roeping aan allen moet aanbieden, zonder uitzondering of casuïstiek.

Dit is inderdaad echt mogelijk, vermits dat is wat het evangelie vraagt (n° 102). Wat de negatieve morele normen betreft die de intrinsiek slechte daden verbieden: er kunnen noch uitzonderingen noch geleidelijkheid zijn en er is geen enkel onderscheid mogelijk dat deze daden wettigt. Dat zegt het solide onderricht van de heilige Johannes Paulus II in de encycliek Veritatis Splendor.

Wat is dan de nieuwigheid in hoofdstuk 8? Het nieuwe ligt niet in een verandering van de leer of de discipline, maar in het barmhartig herderlijk standpunt van paus Franciscus, met zijn verlangen om het evangelie te brengen bij diegenen die ervan verwijderd zijn. Hij volgt dus een logica van progressieve integratie. Daarom vermeldt het document dat er omstandigheden kunnen zijn waarin mensen die objectief in staat van zonde leven, mogelijk niet schuldig zijn omwille van onwetendheid, angst, onmatige verlangens of andere redenen, die de morele traditie steeds erkend heeft en die de Catechismus van de katholieke Kerk vermeldt in n° 1735. Deze verklaring is belangrijk: ze betekent dat we deze mensen niet mogen oordelen of veroordelen, zonder barmhartig en geduldig te zijn tegenover hen, zoals de Vader met ieder van ons is, en voor ieder de weg zoeken naar bekering van de zonde, en van groei in liefde. Het is zeker dat de verklaring van Amoris Lætitia aantoont dat het onmogelijk is te definiëren in hoeverre een persoonlijke zonde doodzonde is wanneer men geen rekening houdt met de verantwoordelijkheid van de persoon die verminderd of afwezig kan zijn (n° 301). Maar dat neemt de noodzaak niet weg te zeggen dat het, ondanks alles, om een objectieve staat van zonde gaat (n°305).

Een nieuw pastoraal perspectief voor de Kerk

Maar wat wil de heilige Vader ons in deze tekst werkelijk zeggen, als men de casuïstieke en tendentieuze interpretaties niet in aanmerking neemt? Ziehier een eenvoudig en afdoend antwoord: hij wil het evangelie van de familie op een nieuwe manier verkondigen en wil alle mensen, wat ook hun situatie is, uitnodigen op een nieuwe weg: “laten we op tocht gaan als families, laten we steeds verder stappen” (n° 325). Hijzelf had deze fundamentele sleutel voor de interpretatie gesuggereerd toen hij, bij zijn terugkeer uit het Heilig Land in mei 2014, zegde dat de fundamentele kwestie die hem geïnspireerd had om de synodale weg te promoten geen casuïstieke kwestie was, maar de dringende noodzaak om te verkondigen “wat Christus aan de familie zegt”. En in het document vertrekt hij van de vaststelling, dat ongelukkig genoeg, in onze westerse maatschappij, ook bij veel gedoopten, het huwelijk al niet meer beschouwd wordt als Goed Nieuws. Hier ligt het echte pastoraal probleem, dat de apostolische exhortatie stoutmoedig behandelt. De paus wil een nieuwe weg openstellen voor het verkondigen van het goede nieuws over het huwelijk en de familie voor het leven van de Kerk.

Om de zin ervan goed te begrijpen, moet men opmerken dat de paus in dit document (hoofdstuk 4) de hymne aan de liefde (1 Kor 13, 4) als middelpunt van zijn beschouwing plaatst. Daarin spreekt de heilige apostel Paulus over de liefde als over een betere weg. Op deze manier toont de paus dat voor hem de liefde een steeds nieuwe weg is, die men trouw aan Gods plan in verband met de menselijke liefde moet gaan. Het plan van God over de menselijke liefde sluit natuurlijk ook de fundamentele dimensies in die de mooie theologie van het lichaam van de heilige Johannes Paulus II (hernomen in n°150 en volgende). Paus Franciscus verduidelijkt het onderscheid tussen man en vrouw, de onontbindbare eenheid, de trouw en de openheid voor het leven in vruchtbaarheid.

Hernemen we in het traject van deze weg van de liefde enkele beslissende elementen van grote waarde voor de pastorale hernieuwing die in de apostolische exhortatie Amoris Lætitia worden voorgesteld:

1. De kern van het opvoedkundig thema als roeping tot de liefde (hoofdstuk 7)

Herhaaldelijk spreekt de paus in het document over “weg”, over “geschiedenis”, over “verhalen”. Dit zijn termen die wijzen op het belang van de dimensie van de vrijheid in de tijd: de Kerk “komt niet alleen buiten” en benadert de mensen, door ze te aanvaarden zoals ze zijn, door hun weg te begeleiden, door hen tegemoet te gaan daar waar ze zich bevinden en door hen te helpen een haalbaar doel te bereiken. Tegenover het affectief analfabetisme en de broosheid van de mensen om belangrijke en onherroepelijke (“voor altijd”) beslissingen te nemen, kan het antwoord enkel een hernieuwd en gevormd engagement zijn van de familie, van de Kerk en van de sociale groepen.

2. De helderheid van het onderricht over de echtelijke liefde en de vruchtbaarheid uitgaand van de encycliek Humanæ Vitæ

De plicht om terug te keren naar de encycliek van Paulus VI (die haar 50ste verjaardag binnenkort viert) dringt zich zo op, als voorstel van de Kerk om de seksuele intimiteit te evangeliseren.

Het is een noodzakelijk lichtbaken in een cultuur, die vanuit de seksuele revolutie, de taal van het lichaam en van de seksualiteit (n° 222) vergeten is. Dit werkelijk profetisch Leergezag wordt ten volle bevestigd in het perspectief van een integraal menselijke ecologie.

3. De erkenning dat de familie het pastoraal middelpunt is

De familie is niet hoofdzakelijk een pastoraal probleem onder veel andere dat moet opgelost worden, maar een levend en tegenwoordig wezen. Ze is het belangrijkste redmiddel voor de evangelisatie in het perspectief van een meer familiale Kerk, een Kerk die het profiel heeft van een “familie van God”. Men moet een stroming en een goede samenwerking en krachtenbundeling activeren tussen de Kerk en de familie: zoals de familie een “kleine huiskerk” is, moet de grote Kerk de trekken hebben van “de familie van God” (n° 86-87) en ze moet als zodanig geleefd worden.

4. Het sacramenteel karakter van het christelijk leven

Het christendom is gebaseerd op een historische gebeurtenis die ons raakt in ons vlees en die het vlees van de mens verandert. Het zijn geen herderlijke projecten rond de tafel uitgewerkt die kunnen verlossen; het gaat er nog minder om de christelijke moraal aan te passen aan de mentaliteit van een westerse wereld die op zoek is naar zingeving. Daarom moet men verdergaan dan eender welk puur emotioneel of banaal contractueel standpunt over de liefde en terugkeren naar de zin van het huwelijk als “roepingsscharnier” van het christelijk leven, voor diegene die ertoe geroepen werd.

Het huwelijk verzwakken in zijn wezenlijke vereisten betekent, niet alleen de sacramentele ontologie, maar ook de goddelijke gave verliezen die het leven van de Kerk ondersteunt.

Als men afstand neemt van een casuïstieke logica kan men beter de grote positieve horizon waarnemen die het document van paus Franciscus opent voor de zending van de Kerk tegenover de families, juist in zoverre dat ze terug het thema van de vorming als beslissende pastorale vraag in het centrum plaatst. Hier voelt het Pauselijk Instituut Johannes Paulus II zich op bijzondere wijze geroepen voor de ontvangen zending, op grond van zijn ervaring die gerijpt is op een theologisch en pastoraal niveau.

Mgr Livio Melina is Rector van het Pauselijk Instituut Johannes Paulus II voor Huwelijk en Gezin. De originele versie van deze tekst werd gepubliceerd op 10-4-16 op http://www.istitutogp2.it/. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Helene en Jos Van Dyck.