Een boekenshop voor katholieke inspiratie Verzending binnen heel BelgiëPapers over actuele onderwerpen

Euthanasie: een opmerkelijke stap terug

20 oktober 2014

 

Een Professor Ethiek uit Nederland verandert zijn standpunt over euthanasie na kennis te hebben genomen van de resultaten van 12 jaar depenalisatie in zijn land. Ziehier zijn getuigenis die een grote weerslag kreeg in het Verenigd Koninkrijk.

 

In 2001 werd Nederland het eerste land ter wereld om de euthanasie te legaliseren, zowel als bijstand bij zelfdoding. Er werden verscheidene grenzen geplaatst om te bepalen wie deze zou mogen inroepen; de artsen die deze grenzen zouden eerbiedigen zouden niet vervolgd worden. Omdat elk geval uniek is werden er vijf regionale toetsingscommissies opgericht om elk geval te onderzoeken en om vast te stellen of dit was gebeurd met eerbied voor de wet. Gedurende de vijf jaar die volgden op de afkondiging van de wet bleven de door de artsen geprovoceerde overlijdens op een stabiel niveau — sommige jaren daalde zelfs hun aantal. In 2007 schreef ik dat er “niet noodzakelijk een glijdende helling was in de euthanasie. Een goede euthanasiewet, samen met een toetsingsprocedure van de euthanasie, waarborgt een stabiel en relatief weinig belangrijk aantal van euthanasiegevallen”. De meeste van mijn collega’s kwamen tot dezelfde conclusie.

Maar wij hadden ongelijk, zelfs verschrikkelijk ongelijk. In de tijd terugkijkend heeft de stabilisering van de aantallen slechts een tijdelijke pauze gekend. In het begin van 2008 kende het aantal van deze overlijdens een groei van 15% per jaar, jaar na jaar. Het jaarlijks verslag van de commissies voor 2012 telt 4.188 gevallen in dat jaar (vergeleken met de 1.882 gevallen in 2002). De tendens hield aan in 2013 en ik denk dat het peil van 6.000 dit jaar of volgend jaar zal bereikt worden. De euthanasie is op weg om een “by default” sterfwijze te worden voor de kankerlijders.

Naast deze bruuske stijging hebben andere evoluties plaats gevonden. Onder de benaming “kliniek voor levensbeëindiging” heeft de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) een netwerk van reizende euthanasie-artsen ingericht. Terwijl de wet een duurzame relatie tussen de arts en de patiënt vooropstelt (maar niet vereist), waar de dood het einde kan zijn van een periode van zorg en interactie, hebben de artsen van een kliniek voor levensbeëindiging slechts twee opties: een dodend middel toedienen of de patiënt wegzenden. Gemiddeld zien die artsen de patiënt drie keer voor zij hun de middelen toedienen die aan hun leven een einde stellen. De kliniek voor de levensbeëindiging heeft honderden gevallen behandeld. De NVVE komt er niet voor uit zich met deze toestand tevreden te stellen. Ze zal niet rusten vooraleer een dodend middel zal toegankelijk worden voor elke persoon van meer dan 70 jaar die wenst te sterven. Sommige hellingen zijn werkelijk glad.

Een andere evolutie betreft een verschuiving van het type patiënt die dit soort van behandeling ondergaat. Terwijl in de eerste jaren na 2002 men in de rapporten zo goed als geen personen aantreft die psychiatrische aandoeningen hebben of lijden aan dementie, is hun aantal thans in zeer sterke aangroei. Men heeft gevallen genoteerd waar een groot deel van het lijden van de aan euthanasie onderworpenen of die een bijstand aan de zelfdoding kregen bestond in het feit oud te zijn, alleen te zijn of een naaste verwante verloren te hebben. Sommige van deze patiënten zouden nog tientallen jaren hebben kunnen leven.

Terwijl de wet de euthanasie of de bijstand aan zelfdoding ziet als een uitzondering, komt de openbare opinie ertoe — een andere verschuiving — deze te zien als een recht, met een daaraan beantwoordendeplichtte handelen voor de arts. Een wet die onderweg is aangenomen te worden verplicht de artsen die weigeren bij hun patiënten euthanasie uit te voeren, deze te verwijzen naar een “vrijwillig”collega. De druk die op de artsen wordt uitgeoefend om zich naar de wil van de patiënt (of soms naar deze van hun familie) te schikken, kan fel zijn. De door de naaste verwanten uitgeoefende druk, samen met de bekommering van de patiënt voor het welzijn van zijn geliefden, speelt in sommige gevallen een belangrijke rol voor het verzoek om euthanasie. De toetsingscommissies zelf hebben niettegenstaande hun belangrijk en gewetensvol werk, aan deze evolutie geen halte kunnen toeroepen.

Ik was vroeger gunstig ingesteld voor deze wetgeving. Maar thans, na twaalf jaar ondervinding is mijn standpunt anders. Men zou minstens een eerlijke en intellectueel verantwoorde analyse moeten afwachten van de redenen die een explosieve vermeerdering van de statistische gegevens hebben veroorzaakt. Zou de wet betere grenzen moeten hebben? Of is het omdat het louter bestaan van zulke wet een uitnodiging is om de bijstand aan zelfdoding en de euthanasie als iets heel normaal te bezien, eerder dan een oplossing van laatste toevlucht? Vooraleer deze vragen een antwoord zullen hebben bekomen,ga er niet heen. Eens de geest uit de fles is, is er nog weinig kans dat die er nog in terugkeert.

Theo Boer is Professor Ethiek aan de protestantse Theologische universiteit van Groningen. Hij maakte gedurende negen jaar deel uit van een regionale toetsingscommissie. In naam van de Nederlandse regering bepalen vijf commissies van dit type of de euthanasie werd uitgevoerd volgens de wet. De opinie die hij hier uitdrukt is de zijne als professioneel ethicus en niet deze van enige instelling. Bron: http://leblogdejeannesmits.blogspot.be/2014/07/avec-le-recul-luniversitaire.html. Deze tekst werd uit het Frans vertaald door Walter Van Goethem.